dinsdag 10 november 2015

Een theehuis in Rangoon



Sinds ik hem twintig jaar geleden leerde kennen, refereerde U Aung Htike met regelmaat aan zijn belofte. Zodra Aung San Suu Kyi met haar Nationale Liga voor Democratie de algemene verkiezingen won, zou hij de klanten in zijn theehuis de hele dag trakteren. Zo wilde hij vieren dat een uitslag die in 1990 door de militairen werd gestolen, eindelijk kwam waar hij hoorde.
Er verstreken donkere jaren waarin die toezegging een onmogelijke droom leek, en zijn terugkeer naar de gevangenis heel wat waarschijnlijker.
Maar vandaag was het dan zo ver.
Als ik hem spreek terwijl hij een stampvol theehuis overziet, beseft hij als geen ander dat er nog een moeilijke ongewisse weg te gaan is. Maar voor nu was het feest. "The people spoke."

zondag 8 november 2015

Aung San Suu Kyi





‘Ah hman ta yar te ne do pawya hmar pe – we zullen de waarheid laten zegevieren,' zei Aung San Suu Kyi toen in de vroege avond van 20 juli 1989 haar huisarrest inging. Nog even liep ze mee naar de overvalwagens om de garresteerde jeugdleden van haar partij moed in te spreken. Daarna verdween ze als staatsvijand Nummer Een jarenlang uit beeld in het Birma van de junta.
Ik moet vaak aan die onverzettelijke woorden denken nu de 70 jarige oppositieleidster haar positie als symbool van morele moed heeft geruild voor een carrière als pragmatische politica. Die eerste rol ligt haar duidelijk heel wat beter dan de laatste.
Terecht voelen journalisten haar aan de tand over haar terughoudendheid om het geweld tegen de stateloze Rohingya's en andere moslims te veroordelen, over het uitblijven van een doortimmerd partijprogramma, over een wat vage houding ten aanzien van de etnische minderheden, over ondemocratische besluitvorming in haar partij en nog meer heikele kwesties. Maar de kritiek slaat ook regelmatig door, en de betekenis die haar verzet vanuit de versleten villa aan University Avenue voor miljoenen Birmezen had in die donkerste jaren van de dictatuur, wordt onderschat of zelfs vergeten.
Ironisch genoeg plaatsten talloze media net als Birmezen Suu Kyi voorheen juist op een voetstuk. De machtsstrijd tussen Suu Kyi en de juntaleiders had een verleidelijk The Beauty and the Beast gehalte: een beeldschone opgesloten oppositieleidster die haar kennis aan gerenommeerde internationale instituten opdeed versus wrede wereldvreemde generaals die hun beslissingen vooral op het advies van sterrenwichelaars baseerden. Ik vond dat al die adoratie ook iets treurigs had, alsof Suu Kyi al tijdens haar leven een martelaar was geworden over wie je geen kwaad mocht spreken.
Zelf verafschuwde ze de heiligverklaring. Net als de aanduiding offer trouwens. “Het is geen offer maar een keuze,” snibde ze tegen me met een rug als een bezemsteel en de armen als een strenge schooljuf over elkaar gevouwen toen ik een dramatische wending in haar levensloop ter sprake bracht. Na een kort ziekbed was haar echtgenoot aan kanker overleden. De autoriteiten hadden een visum geweigerd en Suu Kyi wilde haar land niet verlaten omdat ze vreesde dat de junta haar niet terug zou laten keren. Toen hij duizenden kilometers bij haar vandaan zijn laatste adem uitblies, marcheerden in Rangoon de troepen door het People’s Park. Door een ironische speling van het lot was het 27 maart, de Dag van de Strijdkrachten. Suu Kyi hield in haar huis een ceremonie met monniken en plantte rozen ter nagedachtenis aan haar echtgenoot.
Natuurlijk is het besluit om de kans op een laatste afscheid af te wijzen, wel een offer. En talloze Birmezen noemen het ook zo als ze over Suu Kyi vertellen. “Ze is de enige leider die zo veel voor ons over heeft,” hoorde ik de afgelopen 25 jaar keer op keer. Dat besef vormt de essentie van haar populariteit onder een groot deel ven de bevolking. Al zijn er ook genoeg Birmezen die haar vereren als dochter van Aung San, de vermoorde vader des vaderslands of als degene die na de verkiezingen wonderen gaat verrichten.
Na een periode van prille hoop zijn de hervormingen gestagneerd. Volgens de militaire haviken en hun medestanders, is het eindstation van de route naar een 'gedisciplineerde bloeiende democratie' die ze toezegden al bereikt.
De afgelopen maanden maakte ik mee hoe ook de meest kritische van mijn Birmese vrienden, inclusief prominente journalisten, zich daarom weer net als vroeger achter Suu Kyi scharen. Ze beschouwen haar als de beste optie voor democratisering – al weten ze dat die beperkt zal zijn omdat het leger mede dankzij de grondwet die Suu Kyi bovendien van het presidentschap uitsluit, sowieso veel invloed houdt.
De euforie dat de partij van de vrouw die offers voor hen bracht als winnaar uit de bus gaat komen, waart al door het land. Maar het is de vraag of de militairen die waarheid straks ook zullen laten zegevieren. Na 8 november breken cruciale tijden aan.

vrijdag 4 september 2015

Vluchtelingen. Wie kwamen er zoal?

https://m.youtube.com/watch?v=S5n0DLYbYqc

maandag 31 augustus 2015

GENOEG



Daar stond hij dan opeens: mijn Syrische collega. "Het was genoeg," zei hij over het bestaan dat hij achterliet. "Geloof me, echt genoeg."
Daarna volgde bij koffie en Hollandse appelcake het verhaal over een reis die geen mens zou moeten maken.
Toen was het mijn beurt om genoeg te zeggen, ook al had ik dat de afgelopen jaren al zo vaak gezegd.




woensdag 19 augustus 2015

Hoe de beul van Birma kunst en orchideeen koestert

Regelmatig voltrekt zich rond vier uur s middags een ritueel in de kleine kwekerij. Teder begiet een oudere man zijn orchideeën. Soms praat hij tegen de planten - alsof het dierbaren zijn. Dan verdwijnt hij weer zijn villa in, zijn hond Chit Chit (schatje) op zijn hielen. Hoe minder hij gezien wordt, hoe liever het hem is.
We noemen hem nog altijd Bogyoke (de generaal),” vertelt een medewerkster in het souvenirwinkeltje dat naast de stellages met orchideeën ligt. Maar verder duidt niets in de compound in Noord Rangoon er op dat haar baas Khin Nyunt (75) ooit als hoofd van de geheime dienst de meest gevreesde man van Birma was. Boven vitrines met snuisterijen van jade, houtsnijwerk, potten thanaka (traditionele make-up),  prijkt een foto van Khin Nyunt en zijn echtgenote met slingers van jasmijn om hun nek en een witte vredesduif op hun handpalm. Uit een plantenkas die tot café is omgebouwd, geurt eigengebrande koffie. Door het gebladerte van varens en mango- en papajabomen waaruit kraaien krassen, schemert een galerie met schilderijen.
Met een onwerkelijk gevoel nip ik even later van mijn espresso. Wie had ooit kunnen vermoeden dat Khin Nyunt in deze serene omgeving een nieuwe carriere zou beginnen? 

Voor de rest van het verhaal lees de NRC van 19 augustus. En bedenk dat de man die meehielp aan het schimmige spel dat Khin Nyunt onttroonde, een week geleden zelf een deel van zijn invloed kwijtraakte. De oude machtsmanoeuvres zijn nog lang geen verleden tijd. Maar of ze net zo effectief zullen zijn als vroeger in dit complexe krachtenveld laat zich raden. "Voorspellingen?  lachte een Birmese veteraan journalist en trouwe vriend, "Daar waag ik me niet aan, behalve dan aan deze: dat de komende tijden compleet onvoorspelbaar zullen zijn. Juist ja 

woensdag 5 augustus 2015

Herinnering aan een watersnood in Birma

Opnieuw staat een groot deel van Birma onder water. En net als na de tropische orkaan Nargis rammelen overal  in de straten van  Rangoon burgers met bedelnappen. Studenten, zangers, kunstenaars, zakenlieden, monniken - wie is er niet bezig met hulp aan de naar schatting 1 miljoen getroffenen? Dit is Birma op z'n best. 
Anders dan in 2008 staan de autoriteiten professionele hulpverlening vrijwel zonder problemen toe. Ook zelf dragen ze een steentje bij, al gaat dat traag, niet al te competent en soms tegen heug en meug.  Maar wie terugdenkt aan 2008 snapt heel goed waarom de meeste Birmezen daar niet op vertrouwen. Die ramp sloeg diepe wonden die zeven jaar later geenszins zijn geheeld.




Mei 2008. Soms zet één foto je wereld stil. Vier tengere kinderen en een man en een vrouw netjes op een rij. Ze ogen bijna sereen. Hun gezichten zijn wasbleek en naar de hemel geheven. Wiens dierbaren zijn het? Wie heeft ze temidden van de tragische chaos zo liefdevol ten afscheid neergelegd?
Ik heb lang naar die foto zitten kijken, net als iedereen waarschijnlijk die hem onder ogen kreeg. Hij kwam een paar dagen nadat een Birmese journalist op zaterdag 3 mei om kwart voor een s middags een e-mail rondstuurde. “Beste collega’s, we zijn bezig het nieuws over de dodelijke storm te actualiseren.” Toen bleef het stil. De verbindingen met Rangoon waren grotendeels verbroken.
Het was meteen duidelijk dat de ramp in Birma een ramp is die de wereld niet mag zien. Terwijl hulp in de eerste dagen van zo’n enorme catastrofe van levensbelang is, hielden de xenofobe generaals de grenzen nagenoeg gesloten. De situatie was onder controle beweerden ze, veilig en in alle weelde met hun families in de nieuwe hoofdstad Naypyidaw verblijvend. Ze gaven opdracht controleposten en wegversperringen aan te brengen rond het gebied, alsof het een chemische ramp betrof waartegen mensen in bescherming genomen moesten worden. Zo werd wat begon als een natuurramp, ook een ramp door mensenhanden.
Slechts na dagen van internationale kritiek, lobbywerk van landen uit de regio en een bezoek van de secretaris generaal van de VN Ban Ki-moon, mag er meer buitenlandse hulp naar binnen. Dat gaat tegen heug en meug en het is lang niet voldoende voor de honderdduizenden die in grote nood verkeren. De meeste slachtoffers zijn slechts bezig te overleven, maar talloze andere Birmezen tonen ondanks de risico’s hun woede en ontzetting. Net zoals vorig jaar toen protesten van monniken en hun medestanders door veiligheidstroepen en milities werden neergeslagen. “Wil je foto’s? Van doden en nog eens doden?” schreven vrienden die vanuit Engeland met spoed naar huis waren teruggekeerd om hun land te helpen. Mijn waarschuwing dat ze voorzichtig moesten zijn, sloegen ze al tikkend in de wind. Een zakenman die zoals veel Birmezen geld voor de getroffenen inzamelt zei: “We doen wat we kunnen, maar het is frustrerend dat het niet genoeg is. Zij die het wel zouden kunnen, bekommeren zich niet in het minst om de mensen.” Ik kende hem als een keurige persoonlijkheid die zelfs over de hebzucht van de junta die hij zo vaak met eigen ogen zag, slechts met ingetogenheid vertelde. Nu kookte hij.
Hun observaties zijn scherp en to the point, zoals dat gaat bij mensen die geleerd hebben te overleven in een dictatuur. Een dissident die jarenlang gevangen zat, stuurde me de weerberichten uit de staatskrant. Dagenlang nergens een waarschuwing te lezen. Die kwam pas toen het al te laat was. Een schrijver schamperde: “De soldaten ruimen bomen in Rangoon, terwijl ze mensen in de Delta zouden moeten helpen.” Sommigen waren nog omineuzer in hun commentaren. Veel van de slachtoffers behoren tot de etnische minderheid de Karen en alleen daarom al doet het overwegend Birmaanse regime volgens hen slechts het minimale.
En terwijl de babylichaampjes als afval in de bomen hingen, moest de bevolking naar de stembus. De staatstelevisie speelde een liedje ter aanbeveling: “Laat ons allen stemmen, met oprechte gedachten voor gelukkige dagen.” Zo werd met dwang en manipulatie een grondwet aangenomen die de militairen grote bevoegdheden geeft en oppositieleidster Aung San Suu Kyi als staatshoofd buiten spel zet. Een duidelijker bewijs dat de junta koste wat het kost aan de macht wil blijven, is nauwelijks denkbaar.
Een paar maanden geleden sprak ik een Birmese schrijver in Rangoon toen de protesten van monniken en hun medestanders nog maar nauwelijks weggestorven waren. Zodra de avondklok inging, verhevigden de razzia’s. Dan klonken legerwagens en dreigende stemmen in de verlaten straten. De schrijver vroeg zich af wanneer voor hem de klop op de deur zou komen. Terwijl onder ons de top van de pagode de laatste zonnestralen ving en fietstaxi’s voorbij peddelden als in een trage film, raakte hij in een bespiegelende bui. Met zijn hese doorrookte stem zei hij: “Kijk eens, hoe mooi onze stad toch is. Maar onze leiders zijn er uit weg gevlucht. Vanwege hun vrees voor een invasie en hun bijgeloof, en vanwege de angst voor hun eigen volk.” Veel vertrouwen in de internationale politiek had hij na al die jaren niet meer. Hij wist maar al te goed dat het regime machtige bondgenoten in de regio heeft en westerse sancties en VN resoluties kan negeren zolang al die internationale spelers niet tot een gezamenlijke strategie besluiten. Maar de dag naderde dat de junta vanwege zijn wreedheid, hebzucht en incompetentie ten val zou komen, daar was hij van overtuigd. Niet alleen bij burgers, ook bij militairen groeide de onvrede over de leiders. “Wij Birmezen zeggen altijd dat ons land drie zonen heeft: monniken, studenten en soldaten. Twee van hen hebben hun taak verricht. Nu de derde zoon nog.”
Ik staarde met hem mee naar het straatbeeld. Het einde van het bewind? Ik kon me er nog niets bij voorstellen.

Uit: Vrij Nederland,  mei 2008

vrijdag 17 juli 2015

De Maestro van Bagdad

"Uit de speakers van de blinkend witte Range Rover galmt Puccini's Tosca. Aan het portier slingert een donkerblauw kostuum met krijtstreep met pochet mee met de manoeuvres door het chaotische verkeer van Bagdad. Ondertussen praat dirigent en cellist Karim Wasfi alsof zijn leven ervan afhangt. De verhalen komen in flarden en ze klinken als salvo's. “Muziek houdt me geestelijk gezond, maar niet vanuit een ivoren toren.” Na een blik opzij waar de Tigris en spitse minaretten in een mist van stof vervagen: “Alsof de dag des oordeels nadert.” Bij de volgende uitspraak slaat zijn hand met de zegelring kortaf op het stuur. “Als intellectuelen moeten we net zo extreem handelen als IS, maar dan op beschaafde wijze.”
Met een mengeling van verbijstering en fascinatie maak ik mee hoe het leven in een ongekend hoge versnelling schiet. Veel van mijn kennissen in Bagdad zijn gevlucht en de meeste achterblijvers zijn na decennia van dictatuur en oorlog moe en murw. Apathisch en fatalistisch noemen ze zichzelf vaak. Bij Karim Wasfi is daarvan niets te merken. Ik dacht een serene musicus te treffen, maar in plaats daarvan scheur ik rond met een tornado. Het duizelt me nu al terwijl ons gesprek nog maar net begonnen is.
Ik ben gekomen om Wasfi te spreken over zijn initiatief om zijn cello te laten wenen op plekken waar aanslagen plaatsvonden. Temidden van puin en destructie breng ik schoonheid. Als de dood onvermijdelijk is promoot ik het leven.”..."

Zie: Vrij Nederland, 22 juli



dinsdag 7 juli 2015

From Burma with Love



Ook bij de Htein Lin kwam in 1998 de klop op de deur van de gevreesde Birmese geheime dienst. Hij werd tot zeven jaar veroordeeld nadat zijn naam was opgedoken in een brief van vrienden die activiteiten tegen de junta wilden organiseren.
Hij had altijd al interesse in schilderen, maar in de gevangenis begon hij te werken met een gedrevenheid die aan het maniakale grensde. Dag in dag uit en vaak ook s nachts. “Schilderen was mijn overlevingsmechanisme. Het was een manier om niet gek te worden,” vertelt hij in zijn sfeervolle appartement in Rangoon dat uitziet op de Shwedagon pagode, Birma's belangrijkste heiligdom.
Elke vorm van expressie was een misdaad. Hij moest al zijn inventiviteit aanwenden om aan materiaal te komen.  Met kleine bedragen die zijn familie tijdens schaarse bezoeken meebracht, kocht hij bewakers om om hem aan verf te helpen. Kwasten kon hij niet bemachtigen. Een bevriende verpleger bezorgde hem naalden waarmee hij verf op het doek spoot. Doppen van tubes tandpasta en medicijnflesjes deden dienst als stempels, met de wieltjes van aanstekers rolde hij de verf uit.
Als doek gebruikte hij de katoenen witte longyi’s (sarongs) en hemden die de gevangenen als uniform dragen. “Soms maakte ik een deal met mijn celgenoten. Dan schilderde ik op de ene helft van het uniform voor hen een schilderij en dan kreeg ik de andere helft om voor mezelf te gebruiken.” Aanvankelijk bekeken de gevangen de nieuwkomer die op politieke gronden vastzat met argwaan, maar gaandeweg won hij hun vertrouwen. Hij leerde sommigen van hen lezen en in ruil daarvoor doneerden ze een deel van hun uniform. Zo produceerde hij in het diepste geheim ruim 300 schilderijen en zo’n 1000 schetsen. Dankzij sympathieke of omgekochte bewakers wist hij zijn werk in veiligheid te brengen. Een deel van de doeken vond een plek in het Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam.
Op de vloer spreidt hij enkele werken uit. Het zijn beklemmende abstracte afbeeldingen van geketende lichamen in pijnlijke houdingen. Het doek Death Row maakte hij toen hij na een politieke toespraak voor zijn medegevangenen in de dodencel belandde. “Daar had ik mijn meest produktieve tijd. Er zaten veel criminelen en de bewakers waren vaak te bang om er binnen te komen.” Het schilderij Six Fingers portretteert een figuur met opgesperde mond en knokige handen waaraan twee vingers ontbreken. Het symboliseert het lot van de gevangenen wier familie de steekpenningen niet kon betalen die moesten voorkomen dat ze naar werkkampen werden gestuurd. Sommige gedetineerden waren zo wanhopig dat ze zichzelf verminkten om onder de dwangarbeid uit te komen.
In 2004 zwaaide zijn celdeur open. Op een foto van die dag staat hij voor de poort van een gevangenis in het zuiden van Birma. Een ontheemde verschijning. Boven een broodmager lijf is zijn gezicht doorschijnend en benig, zijn blik is naar binnen gekeerd. In een plastic zak houdt hij zijn enige bezit: een deken.
Hij wilde de kunst die zo lang verborgen was gebleven zo snel mogelijk vertonen. Kort na zijn vrijlating organiseerde hij een expositie met de titel Nummer 00235. Het nummer waaronder hij als gevangene geregistreerd stond. Maar de tentoonstelling in Rangoon trok zoveel aandacht dat vrienden zich zorgen maakten dat zijn volgende arrestatie nabij was. Toen de Britse ambassadrice over hem en zijn werk hoorde bood ze aan zich over de collectie te ontfermen.
Inmiddels zijn Htein Lin en de tegenwoordig ex diplomate al weer jaren getrouwd. Happy Endings, soms bestaan ze.

Uit One World , juli 2015

dinsdag 16 juni 2015

Terug naar Bagdad


https://www.amnesty.nl/over-amnesty/bladen/wordt-vervolgd/na-tienen-wordt-het-stil-in-adhamiya

woensdag 13 mei 2015

Journalistiek en een vies gezicht


Enkele dagen geleden kwam tijdens een interview over mijn werk op Oost-Timor het begrip engagement ter sprake.
"Veel journalisten van mijn generatie trekken bij dat woord een vies gezicht," vertelde de studente journalistiek die mij bevroeg.
"Volgens mij hangt het er van af wat je met betrokkenheid bedoelt," zei ik.
Wat ik ermee bedoel? Ziehier:
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2542532/1999/09/14/Oost-Timor-door-pers-geen-tweede-Srebrenica.dhtml
Minister Van Aartsen kwam ik niet zo lang geleden tegen toen hij als burgemeester van Den Haag een bijeenkomst over de bescherming van journalisten in conflictgebieden met een toespraak opende. Dat vond ik toch een beetje wrang. Maar hij was alweer vertrokken voordat ik de kans kreeg hem dat te laten weten.

maandag 6 april 2015

Dossier Oost-Timor: zoek de verschillen



Ik werd afgelopen week uitermate vrolijk van mijn vak. Dat kwam doordat twee jonge collega's aan tafel schoven. Wat een kennis, talent en gedrevenheid. Ik hoop natuurlijk dat ik hen een beetje inspireerde, maar omgekeerd was dat zeker het geval.
In hinkstapsprong nam ik een dag later mijn eigen carriere maar eens door, al is dat woord nauwelijks van toepassing op een loopbaan waarin planning en pr ver te zoeken zijn.
Zo belandde ik in het dossier van Oost-Timor waar ik iets deed wat ik meende nooit en te nimmer te zullen doen als journalist. Terwijl de hoofdstad Dili in vlammen opging, verzond ik een opiniestuk waarin ik opriep tot het sturen van een vredesmacht. Het was het laatste faxbericht dat de buitenwereld van uit het belaagde hotel nog bereikte.
Ruim vijftien jaar later neem ik geen woord terug van dat artikel. Van alle conflicten die ik meemaakte, was dat op Oost-Timor het enige dat zo overzichtelijk in elkaar stak. Het was geen burgeroorlog tussen voor- en tegenstanders van aansluiting bij de Gordel van Smaragd. Het was een door het Indonesische leger van a tot z geregisseerde geweldsoperatie tegen een bevolking waarvoor milities werden ingezet. Het was in die context onbegrijpelijk dat Westerse regeringen (Nederland met minister Van Aartsen voorop) het sturen van nieuwe Indonesische troepen 'om de rust te herstellen' aanvankelijk als een stap in de goede richting zagen.
Overigens waren Indonesische militairen niet de enigen die af wilden van de allerlaatste journalistieke ooggetuigen zodat ze hun versie van de gebeurtenissen vrijuit konden propageren. Ook diverse medewerkers van de Verenigde Naties waren verslaggevers liever kwijt dan rijk toen bleek dat ze met lege handen stonden terwijl hun missie in een ramp ontaardde.
Mijn vrolijkheid over het vak verdween toen ik al dwalend door herinneringen aan die periode op Oost-Timor, las wat anderen zoal berichtten.
Dat gebeurt er dus, als stukken achter een bureau worden geschreven zonder gebruik te maken van onafhankelijke deskundige getuigen. Als de verslaggeving bij een zeldzaam zwart wit conflict al zo de mist inging, hoe moet het dan met al die oorlogen die zo veel complexer in elkaar steken en die tegenwoordig met zo veel minder mankracht gecovered worden?
Dossier Oost-Timor, voor alle aanstaande buitenland journalisten: zoek de verschillen.
http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Oost-Timor/070999f.html
http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Oost-Timor/crisis060999b.html
http://www.groene.nl/artikel/angsthazen

zaterdag 4 april 2015


zaterdag 28 maart 2015

Verkiezingen in Syrie



Terwijl een coalitie van rebellen de geweren triomfantelijk door de straten van Idlib liet knallen, wist de Syrische staatstelevisie verkiezingen te melden.


vrijdag 27 maart 2015

Een lezing met vraagtekens



Rare jongens soms, daar bij de NOS. Een week nadat zelfs het blad Vorsten het voorgenomen bezoek van koningin Maxima al had gemeld en  Birmese journalisten van naam en faam hun pen in de inkt hadden gedoopt, kwam de publieke zender ook nog maar eens met het bericht - en deed alsof het nieuws was. (zie ook http://minkanijhuis.blogspot.nl/2015/03/een-checklist-voor-birma.html)
Maar laat ik ter zake komen. Maxima gaat onder andere een lezing geven voor studenten. Nu wil het ongelukkig toeval dat veel jongeren deze dagen nogal druk met demonstreren zijn. Anderen laten verstek gaan omdat ze ondergedoken of achter de tralies zitten.
Er zijn vast Birmezen die zo'n optreden de moeite waard vinden, maar onder mijn vrienden zitten die niet. Praise the Lord, smaalde een van hen. Anderen lieten spottend weten dat ze zeer benieuwd zijn wat de koningin hun te vertellen heeft in deze hachelijke tijden.
Het is trouwens ook een interessante vraag waar de lezing plaats gaat vinden. De universiteit van Rangoon is een historische plek waar heel wat studentenbloed vergoten werd in protesten tegen het bewind. Die symboliek was de reden dat Obama voor de locatie koos toen hij in november 2012 voor het eerst het land bezocht. Het was destijds een statement van jewelste.
http://minkanijhuis.blogspot.nl/2012/11/obama-in-rangoon.html
Ondertussen doen de burgemeesters van Rangoon hun uiterste best om de stad spic en span te krijgen voordat het hoge bezoek arriveert.

dinsdag 24 maart 2015

Birmese humor en koninklijk bezoek




Over het aanstaande bezoek van Maxima. Birmese humor. Altijd goed.


Uit: The Irrawaddy
Cartoonist ATH

"Kijk uit! De koningin van Nederland komt op bezoek!"


(Zie ook: blog 20 maart Een checklist voor hoog bezoek aan Birma)



maandag 23 maart 2015

Smokejumpers in Irak


"



"De lage tafel van de hotelbar staat vol glazen bier en rode wijn. Speculaties over het lot van een ontvoerde collega vliegen over en weer. Maar er klinkt ook veel gelach boven het geroezemoes van de andere gasten uit. De Iraakse ober manoeuvreert beleefd tussen de herrie van onze reünie door. Zijn gezicht verraadt niet wat er in hem omgaat, maar het kan niet anders of hij associeert de terugkeer van de horde journalisten met nieuwe rampspoed voor zijn land.
De afgelopen jaren werd het conflict in Irak meerdere malen 'voorbij' verklaard. Het mediaspektakel kwam en ging. The story was dead, zoals dat in vaktermen heet, nadat eind 2011 de Amerikaanse gevechtstroepen vertrokken. Maar nu IS en hun soennitische medestanders delen van het land onder controle hebben en de spanningen toenemen, zijn we weer bij honderden tegelijk in Bagdad neergestreken.
..."

"...De aandacht was van korte duur. Het Westerse publiek was allang Irak moe en andere onderwerpen eisten de aandacht op in de nieuwscarroussel. Na het vertrek van de Amerikaanse troepen in 2011 zagen de meeste buitenlandse media al helemaal geen reden meer om nog over het land te berichten. Toen ook de voorbodes van de huidige crisis nauwelijks werden opgemerkt, mailde het lokale team van The Associated Press dat de dagelijkse stand van zaken bijhield, enigszins bitter: “Wat kunnen we doen? Dit is Irak.” Met hulp van buurlanden die het vuurtje oppookten groeide de sluimerende onrust vrijwel ongezien uit tot een conflict tussen een compromisloze sjiitische regering en extremistische fanatici van IS die opereren in een gelegenheidsverbond met ervaren militairen en strategen uit Saddams Baath partij en stammen die op lokaal niveau hun eigen vetes uitvechten. En pas nu de vlammen uit het dak slaan, is Irak terug in het nieuws.
Met die ontluisterende constatering sta ik anno 2014 weer bij het Hamra Hotel. (https://www.villamedia.nl/magazine/artikel/the-happy-hamra/) Sinds de laatste bomaanslag ligt het erbij als een somber ongebruikt karkas. Bij het hotel aan de overkant kom ik enkele van de vroegere personeelsleden tegen. “Dus jullie zijn allemaal weer terug?” vraagt een van hen. Ik knik. Even staan we zwijgend staan we tegenover elkaar. Omdat hij het niet zegt, zeg ik het maar: “Je vraagt je af waar alle journalisten de afgelopen jaren waren.”

Fragmenten uit: De oorlog was nooit dood
Vrij Nederland, 20 december 2014


vrijdag 20 maart 2015

Spiegeltje, spiegeltje


Na zo'n acht minuten radio ben ik weer royalty watcher af, dus het antwoord op onderstaande vraag is aan collega's die het koninklijk dossier beheren.

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand,
Wie is straks de schoonste in het land?

Een checklist voor hoog bezoek aan Birma



Toen Aung San Suu Kyi en Barack Obama vorig jaar in Birma samen voor de microfoons verschenen, gaf de Amerikaanse president een aantal criteria om de voortgang in het proces van hervormingen te toetsen.
Voor het gemak parafraseer ik even.
Bijtijds verkiezingen die vrij, eerlijk en transparant zijn.
Aanpassing van de grondwet zodat die niemand buitensluit.
Voortgang in de vredesonderhandelingen met etnische rebellen.
Maatregelen om de discriminatie van Rohingya's en andere minderheden tegen te gaan.
Verbetering in fundamentele kwesties als persoonlijke vrijheid en bestraffing van willekeurige arrestaties en mishandeling.

The New York Times geeft vandaag vrij aardig de score op bovenstaande punten aan.
http://www.nytimes.com/2015/03/21/opinion/backsliding-on-reform-in-myanmar.html?smid=tw-share&_r=0.

De checklist van Obama lijkt me handig voor elke vip die naar Birma gaat. Zo'n bezoek, hoe belangwekkend wellicht ook, heeft immers onvermijdelijk wrange kanten tegen de achtergrond van alle verontrustende gebeurtenissen. Evenmin kan het kwaad vooraf te weten dat slechts enkele maanden geleden tientallen families die in zelfgebouwde krotjes op de oever van de rivier in Mandalay bivakkeerden, verdreven werden zodat de Noorse koning en zijn vrouw bij hun boottocht de onfotogenieke armoede niet in het vizier zouden krijgen. Het was een Birmese journalist die me aan dat voorval herinnerde. Tot zo ver een eerste reactie uit Birma.
Overigens zou een microkrediet voor de bewoners van die platgewalste hutjes helemaal geen slecht idee zijn.

Waarom ik hier een blog aan wijd? Dat licht ik later vanmiddag toe bij Radio EenVandaag.

woensdag 18 maart 2015

Over vrienden en vijanden


Stoft de spreekbuis van de Birmese regering oude retoriek weer af? De stichtelijke woorden en verkapte dreigementen lijken verdacht veel op editorials uit de The New Light of Myanmar die ik jarenlang verzamelde.


dinsdag 17 maart 2015

Birmese monniken en een mythe


Toen vandaag twee Birmezen en een Nieuw Zeelander tot 2,5 jaar gevangenisstraf plus dwangarbeid werden veroordeeld omdat ze voor de promotie van hun Buddha Bar in Rangoon een flyer van een Boeddha met een koptelefoon gebruikten, klonk onder sommige monniken applaus. Hoe zit het nu eigenlijk met die boeddhistische verdraagzaamheid?
Toegegeven: het zijn bedwelmende beelden zoals monniken in het vale ochtendlicht door de straten trekken, met een tred zo omzichtig alsof de aarde onder hun blote voeten barsten kan. Aan dat aura van serene rust en onthechting wil een onthaastende Westerse bezoeker zich natuurlijk wat graag laven. Maar journalisten zijn nu eenmaal "not in the business to be liked” zoals een oude vriend vaak roept. Tijd dus om de hardnekkige mythe door te prikken dat al die zonen van Boeddha ultieme ikonen van tolerantie zijn.
Binnen het boeddhisme bestaan net zo goed extremistische groepen als binnen andere levensbeschouwingen. Toen de Britten in de negentiende eeuws de Birmese monarchie onderdeel maakten van hun kolonie India, raakte de stroming binnen de monnikenorde die van oudsher als adviseur van het Birmese hof fungeerde, deze rol kwijt. Mede daarom namen diverse monniken een leidende rol in de onafhankelijkheidsbeweging. Zo raakte het boeddhisme verweven met het nationalisme. Tot de dag van vandaag zien bepaalde monniken alles wat buitenlands is, als een aanval op de Sangha (monnikenorde) en zijn structuren. Die visie past bij het beleid van de machthebbers om de afgelopen decennia een Birmaans (Birmanen zijn de grootste etnische groep in Birma) nationalisme te propageren waarin het boeddhisme superieur aan andere religies wordt verklaard.
De giftige cocktail van boeddhisme en nationalisme valt in een extra vruchtbare voedingsbodem vanwege de ongewisse tijden die het land doormaakt. Vooral moslims zijn, net als voorheen, de dupe. Met een minderheid van een paar procent vormen ze een dankbaar doelwit die bovendien vanwege zijn succesvolle ondernemerschap regelmatig jaloezie oproept.
Diverse keren maakte ik de afgelopen twee jaar mee hoe de extremistische monnik Wirathu geheel ongestoord zijn haatzaainde boodschap kan verspreiden. Enkele weken geleden ging hij in Rangoon zelfs zo te keer dat de rillingen over mijn rug liepen.
Het is inmiddels een overbekend verhaal dat een deel van de oude macht het religieuze vuurtje oppookt om de politieke hervormingen een halt toe te roepen. Maar het zou zelfs kunnen dat de hetze ook bedoeld is om de antipathie tegen Chinezen die de Birmese economie steeds meer zijn gaan domineren, op moslims af te wentelen.
Er zijn nog altijd religieuze leiders en personen van aanzien die oproepen tot tolerantie, maar hun boodschap dreigt te verwaaien in de wind van onverdraagzaamheid die door het land waait.
De kans dat de drie veroordeelden via een hoger beroep vrij komen is aanzienlijk minder in dit onfrisse klimaat. En in alle internationale media aandacht voor de zaak sneeuwt volledig onder dat ook tientallen Birmese jongeren voor de zoveelste keer in de geschiedenis achter de tralies werden gezet.

zondag 15 maart 2015

Een Syrisch kinderrijm




                                      Aboude in Aleppo bijna een jaar geleden       
                                                        

We speculeren er op los in onze berichtgeving over IS(IS). Het ene moment rammelt de extremistische terreurorganisatie zo ongeveer aan de poorten van Rome. Het volgende moment begint het onverslaanbare monster van binnenuit te eroderen.
Ik kon het de afgelopen dagen niet meer volgen. Van pure consternatie kwam er spontaan een kinderrijm in mij op.

"ISIS hier, ISIS daar,
Steeds weer zijn de rapen gaar,
Maar maar maar, o maar,
Wat is er allemaal precies van waar?
"

Mede vanwege een overdosis aan IS(IS) verhalen falen we hopeloos in onze verslaggeving over Syrie. Daarom zou iedereen vier jaar na het begin van de opstand, de documentaire uit 2013 van Marcel Mettelsiefen over Aboude en zijn lotgenoten in Aleppo moeten zien.
https://www.youtube.com/watch?v=SWG7xq4vQ0M&app=desktop1
(Vanaf 24.00)

Birma, wat nu EU?





Rangoon 1988 Terwijl een woelige brij van demonstranten door de straten trekt, verklaart studentenleider Min Ko Naing, een tengere jongen met een soort baseballcap op en een zakdoek voor zijn gezicht gebonden: “Fysiek kan ik sterven. Maar er zullen steeds weer nieuwe Min Ko Naings verschijnen om mijn plaats in te nemen.” Kort daarna leggen militairen de roep om een beter Birma het zwijgen op. Min Ko Naing gaat achter de tralies – een gevangenschap die bij elkaar zo'n twintig jaar zal duren.
Rangoon 2013 Als man van vijftig wijst Min Ko Naing naar de afbeelding van die slungel van 25 jaar geleden met zijn bedekte gelaat. Hij zegt: “Ja, ik verloor mijn jeugd, maar de geest van toen leeft nog.”
Rangoon maart 2015 Een zichtbaar aangeslagen Min Ko Naing toont een foto van een frele meisje dat door een lid van een knokploeg wordt meegesleurd. Hij vraagt: “Laten ze nu de wreedheid van dit tijdperk zien?”
Zijn gezicht staat niet alleen ontdaan omdat tientallen studenten en scholieren bont en blauw geslagen in de cel zitten. Als toonaangevend dissident wil hij de jonge demonstranten niet afvallen nu ze in zijn voetsporen treden, Maar door schade en -weinig- schande wijs geworden, ziet hij ook de valkuil voor hun stoutmoedigheid in deze ongewisse tijd. Het laat zich immers niet moeilijk raden wie er garen bij probeert te spinnen wanneer dit protest -al dan niet geprovoceerd- uit de hand loopt.


Waar staat Birma?
Sinds bijna vier jaar geleden onder leiding van president Thein Sein een regering van voornamelijk ex-militairen aantrad, begonnen hervormingen waarvoor Min Ko Naing en honderdduizenden anderen in 1988 hun leven waagden. De meeste politieke gevangenen werden vrijgelaten, de media kregen meer bewegingsruimte en oppositieleidster Aung San Suu Kyi verruilde haar huisarrest voor een zetel in het parlement.
Maar het is belangrijk om te bedenken dat de veranderingen niet door druk uit de samenleving afgedwongen waren. Het proces van transitie was een stap voor stap geregisseerd traject dat al jaren geleden in gang werd gezet en dat als alles volgens plan zou gaan, een dubieuze vorm van democratie als eindbestemming had. Ingegeven door pragmatische motieven van de militairen zoals een veilig pensioen en verbeterde betrekkingen met het Westen als tegenhanger voor de uit de hand gelopen Chinese overheersing. In eerste instantie leken de nieuwe leiders die hun uniform verruilden voor een burgerjasje ruimdenkender dan verwacht, al viel onmogelijk te voorspellen hoe ver de nieuwe koers door zou zetten. Na jaren van beperkte sancties normaliseerde de EU in rap tempo de betrekkingen, ondanks de waarschuwing van mensenrechtenorganisaties dat enige terughoudendheid in dit prille stadium geen kwaad zou kunnen. De tegenstanders van verandering onder wie ook machtige militairen, roerden zich nog flink. Het had er regelmatig alle schijn van dat wat hun betreft de laatste halte op de route naar een "gedisciplineerde bloeiende democratie" was bereikt: een staat met een ondemocratische grondwet die het leger grote politieke macht garandeert.
Het was aan Min Ko Naing en al die anderen om de beperkte speelruimte op te rekken, hetgeen uiteraard een klus van jewelste is. De politieke oppositie is verdeeld en onervaren, onder activisten spelen aloude rivaliteit en meningsverschillen op en ook instituten die enig democratisch stutwerk zouden moeten verrichten, zijn zwak en onderbemand.
Ondanks al die onzekerheid domineerde in steden als Rangoon en Mandalay een hoopvoller Birma. Een aanzienlijk vrijer en minder angstig land, waar burgers kansen op een beter bestaan probeerden te grijpen. Maar buiten de grote plaatsen lag een Birma waar het vervaarlijk gistte, juist in deze periode. Na nieuwe terreurcampagnes tegen de statenloze islamitische minderheid de Rohingya’s, sloeg het geweld tegen moslims over naar andere delen van het land. Extreem nationalistische monniken injecteerden hun giftige anti-islam boodschap in de samenleving. Etnische minderheden hadden ondanks besprekingen met de nieuwe regering, nog altijd geen garanties voor gelijke rechten binnen een federale staat. In sommige van hun thuislanden werd zelfs opnieuw gevochten met tienduizenden ontheemde burgers als gevolg. Het aantal politieke gevangenen begon weer toe te nemen, net als de scepsis over de reikwijdte van de hervormingen. Het 'nieuwe' Birma waarin de ene buitenlandse delegatie na de andere binnentrok, was een land dat een deel van zijn duistere verleden achter zich had gelaten, maar dat nog niet precies wist wat daarvoor in de plaats zou komen.
Nadat zijn celdeur open zwaaide wilde Min Ko Naing gaan schilderen en theaterstukken en gedichten schrijven. Maar de  onrust die door het land begon te spoken, liet hem weinig tijd voor die verlangens.
Net als velen probeerde hij een evenwicht te vinden tussen hoop en vrees. Dat is er de afgelopen week niet makkelijker op geworden.
Ik vraag me af hoe het de EU vergaat met die balans.


woensdag 11 maart 2015

De zonen en dochters van Birma




Ik begrijp wel dat veel media dachten: waarom zouden we iets moeten met dit onderwerp? Het tafereel zag er voor de buitenwereld immers zo onschuldig uit: plukjes piepjonge studenten en scholieren die met rode vlaggen door een pastoraal landschap trokken om een betere onderwijswet te eisen.
Maar terwijl we in Nederland nog wel eens lacherig willen doen over onze academici in spe, hebben studenten in Birma juist groot aanzien als zonen en dochters van het land.
Al sinds de onafhankelijkheidsstrijd brachten ze diverse keren mensenmassa's op de been. Vanwege die rebellie gingen ze voor jaren achter de tralies, soms zelfs een half leven lang, en dat vergrootte hun moreel gezag. Dat ze -net als nu-   vaak ook flink in de clinch lagen met elkaar over taktieken en strategie, deed daar niets aan af.
  Er speelt bij de demonstranten meer dan jeugdig elan en gedreven verontwaardiging. Velen dragen oude verhalen in hun jonge hoofd. Zoals een van de leiders die mijn collega's en ik vorige maand ontmoetten in het Delta gebied ten zuidwesten van Rangoon. Zijn vader zat jaren vast nadat hij meedeed aan de opstand van 1988. Toen zijn zoon en dochter zich klaarmaakten voor de demonstratie, huilde hij vol zorg. Hij hoorde de celdeur al achter zijn kinderen dichtslaan. Maar zijn zoon dacht aan de offers die zijn vader had gebracht en vond dat het zijn beurt was om de vlag van de verboden studentenbond openlijk te laten wapperen.
 De oudere garde dissidenten is verdeeld. Sommigen  zien de protesten als een manier om een brede volksbeweging op te zetten en steunen de nieuwe rebellie. Anderen vrezen dat de onervaren studenten voor te radikale karretjes gespannen worden om een regime change te forceren. Traditiegetrouw was de overheid er als de kippen bij om alarm te slaan over een rood gevaar. Terwijl de ins en outs over die agenda's zich nog laten raden, werden de studenten op de meeste plaatsen onderweg toegejuicht - al was dat soms stilzwijgend. Steeds meer mensen merken dat na een prille lente de beloofde hervormingen stagneren en dat van de reguliere politieke oppositie niet veel te verwachten valt.
  De regering staat flink op scherp nu een nieuwe generatie de straat op gaat vanwege de onvrijheid en het economisch wanbeleid - de onderliggende kwesties waar het in dit protest om draait.
  Als Birma werkelijk op de goede weg is, zullen de regering en hun militaire medestanders de steun voor de studenten onder de bevolking niet als een bedreiging zien. Maar vooralsnog duidt hun optreden eerder op het tegendeel.
  Facebook, twitter en ook mijn mailbox gonzen van de woedende reacties over het gewelddadige optreden van politie (die  door de EU in crowdcontrol wordt getraind), knokploegen en mogelijk zelfs militairen in een politie-uniform en de talloze arrestaties - zo'n drie generaties melden dat hun vertrouwen in de autoriteiten tot ver onder het nulpunt is gedaald. Met een serie herdenkingsdata uit 1988 en bij voorbaat omstreden verkiezingen aan de horizon wachten Birma roerige tijden.
Stay tuned, helaas.


photo Hein Htet/The Irrawaddy

zondag 8 maart 2015

De vrouwelijke rebellen van de Kachin







"Sommige foto's ogen lieflijk en intiem. Langs dicht tegen elkaar gedrukte slapende gezichten strijkt teder licht. Tegen een decor van fluwelige bergen wassen lachende vrouwen met hun haar in nonchalante paardenstaarten zich in de rivier. En zelfs in de foto's die wel uniformen en geweren tonen, lijkt de oorlog in eerste instantie ver weg. Maar wie nog eens kijkt ontdekt meer. Zoals de tranen op de jonge wang van een rekruut die wellicht voor het eerst van huis is. Zo bezien gaat deze fotoserie over heimwee, isolement, verlatenheid, het zoeken naar troost in een grimmige wereld.
De jonge vrouwen zijn in dienst van het rebellenleger van de Kachin, dat in een van de hardnekkigste en langstdurende conflicten ter wereld verwikkeld is...."

Uit: Vrij Nederland 8 maart 2015

zaterdag 31 januari 2015

Homecoming

               
              Good morning Rangoon! A dear friend just came home.