donderdag 9 oktober 2014

Irak: De Mars der Dwaasheden


Lees deze fragmenten over Irak waar Nederland zich nu weer in een oorlog mengt en denk: hopelijk is er sindsdien bijgeleerd.
Uit: Het huis van Khala, een familie in Bagdad
2003-2008


Over de marginalisatie van soennieten oftewel: een opstand in de maak
Abbas slaat met zijn hand op het stuur. ‘Er is geen plan. Er is geen plan,’ zegt hij hoofdschuddend.
‘Hoe moet het volgens jou dan?’ vraag ik.
‘Met wijsheid,’ zegt hij vaag.
Abbas drukt zich wel vaker onduidelijk uit. Als ik er later nog eens over doorvraag, zegt hij dat het ontbinden van het Iraakse leger en een belangrijk deel van het ambtenarenapparaat de grootste fout is die de Amerikanen hebben kunnen maken. Lang niet iedereen in die functie was een aanhanger van Saddam geweest, en nu vormen al die werkloze boze mannen makkelijke recruten voor
de guerrillastrijd. Ook vindt hij dat de buitenlandse militairen hun bases buiten de stad zouden moeten aanleggen in plaats van temidden van miljoenen burgers die daardoor ook een doelwit voor aanslagen zijn.

Over de privatisering van oorlog en bezetting oftewel: het verlies van Westerse geloofwaardigheid
Op de middelste verdiepingen van het hotel patrouilleren potige, zwaar bewapende types met donkerblauwe uniformen, scherfvesten en baseballpetjes. Om te voorkomen dat onbekende bezoekers
uitstappen, blokkeren ze wijdbeens de deur zodra de lift stilhoudt. Ze werken voor Kellogg, Brown and Root, een dochterbedrijf van Halliburton, een Amerikaanse mega-onderneming
die onder andere faciliterend werk verricht voor oliemaatschappijen. Dick Cheney, de huidige vice-president, had er jaren geleden de leiding en hij onderhoudt nog altijd nauwe contacten met
de huidige top van het bedrijf.Volgens Amerikaanse kranten verdient KBR net als andere
Amerikaanse ondernemingen miljoenen dollars met contracten die zijn afgesloten zonder dat buitenlandse bedrijven konden meedingen. Het bedrijf repareert niet alleen de olie-installaties,
maar is ook verantwoordelijk voor de import van de olie uit Turkije en Koeweit omdat Irak zelf niet genoeg produceert. De onderneming kwam in opspraak omdat ze te hoge prijzen berekend zou hebben aan de Amerikaanse bestuurders. Wanpraktijken komen zo vaak voor dat een Amerikaanse advocaat die een aantal gevallen van fraude onderzocht opmerkte: “In a free fire zone you can shoot at anybody you want. In a free fraud zone you can steal anything you like.
De gang van zaken sterkt veel Irakezen in hun idee dat de Amerikaanse operaties in hun land een grote verstrengeling zijn van de belangen van zakenlieden, hooggeplaatste politici, defensiespecialisten en de CIA. Abbas en zijn kennissen kunnen daar eindeloos over speculeren.Bedrijven als KBR zijn niet de enige die gebruik maken van moderne huurlingen. Oorlog privatiseert en ook regeringen zetten hen steeds vaker in. In Irak zijn ze met duizenden aanwezig om de operaties van de reguliere legers te steunen. Zuid-Afrika is een belangrijke leveranciervan particuliere vechtjassen, maar velen zijn ook afkomstig uit gedemobiliseerde legers van vroegere conflictgebieden zoals de Balkan en de voormalige Sovjet-Unie. Hun reputatie is omstreden. Anders dan soldaten hoeven ze zich niet te houden aan officiĆ«le geweldinstructies en andere militaire regels. Ze jagen Irakezen de stuipen op het lijf zoals ze in zware konvooien door de stad scheuren. Hun geweren naar buiten gericht, de vingers aan de trekker. Ze schreeuwen dreigende commando’s die vaak onverstaanbaar zijn, maar wie niet onmiddellijk gehoorzaamt kan een schot verwachten. Het blijft vrijwel onopgemerkt dat ook deze Rambo’s burgerslachtoffers op hun geweten hebben.
(Sinds 2007 maakt KBR geen deel meer uit van Halliburton)

Over de sjiitische dictatuur van de regering Maliki en het aanjagen van verdeeldheid oftewel: toen de meeste media het verhaal dood verklaarden
Wat Ward beschrijft klinkt als het handelsmerk van het Badr Corps, een sjiitische militiegroep die nauwe banden heeft met het ministerie van Binnenlandse Zaken. De moord is een van de vele. Toen ik een paar maanden geleden in Bagdad was, schrok ik hoezeer de terreur was toegenomen. Allerlei sjiitische en Koerdische milities opereerden openlijk nu hun partijen aan de macht gekomen waren. In het verkeer doken voortdurend wagens vol gewapende mannen met maskers op. Soms droegen ze uniformen, soms waren ze in burger. Soennieten waren vooral georganiseerd in groepen van opstandelingen, maar in Bagdad begonnen zich in soennitische wijken ook burgermilities te formeren. Tussen soennieten en sjiieten vonden steeds meer afrekeningen plaats. In het zuiden bestreden sjiitische milities elkaar om macht en economische belangen zoals inkomsten uit handel en olie-distributie. In het noorden rond de stad Kirkuk probeerden Koerdische troepen zoveel mogelijk invloed te krijgen. Amerikaanse militairen lieten zich niet vaak meer zien in de straten. In plaats daarvan waren er veel meer Iraakse troepen. De meeste Irakezen die ik sprak hadden echter niet veel vertrouwen in het nieuw opgezette veiligheidsapparaat. Het leger en vooral ook de politie bleken grotendeels loyaal aan hun eigen achterban in plaats van aan de autoriteiten. Ze gingen behoorlijk gewelddadig te werk. Ook de door VS getrainde commando’s die als een counterinsurgency fungeerden, waren berucht om hun wrede optreden.