"Uit
de speakers van de blinkend witte Range Rover galmt Puccini's Tosca.
Aan het portier slingert een donkerblauw kostuum met krijtstreep met
pochet mee met de manoeuvres door het chaotische verkeer van Bagdad.
Ondertussen praat dirigent en cellist Karim Wasfi alsof zijn leven
ervan afhangt. De verhalen komen in flarden en ze klinken als
salvo's. “Muziek houdt me geestelijk gezond, maar niet vanuit een
ivoren toren.” Na een blik opzij waar de Tigris en spitse
minaretten in een mist van stof vervagen: “Alsof de dag des
oordeels nadert.” Bij de volgende uitspraak slaat zijn hand met de
zegelring kortaf op het stuur. “Als intellectuelen moeten we net zo
extreem handelen als IS, maar dan op beschaafde wijze.”
Met
een mengeling van verbijstering en fascinatie maak ik mee hoe het
leven in een ongekend hoge versnelling schiet. Veel van mijn
kennissen in Bagdad zijn gevlucht en de meeste achterblijvers zijn na
decennia van dictatuur en oorlog moe en murw. Apathisch en
fatalistisch noemen ze zichzelf vaak. Bij Karim Wasfi is daarvan
niets te merken. Ik dacht een serene musicus te treffen, maar in
plaats daarvan scheur ik rond met een tornado. Het duizelt me nu al
terwijl ons gesprek nog maar net begonnen is.
Ik ben gekomen om Wasfi te spreken over zijn initiatief om zijn cello te laten wenen op plekken waar aanslagen plaatsvonden. “Temidden
van puin en destructie breng ik schoonheid. Als de dood
onvermijdelijk is promoot ik het leven.”..."
Zie: Vrij Nederland, 22 juli