vrijdag 31 december 2010

Media anno 2010

Als je nadenkt over de redenen voor die verbluffende eenstemmigheid in het medialandschap, kom je tot een diagnose die met het ideaalbeeld van een kritische persstem nog maar weinig gemeen heeft. De moderne media-industrie is een harde business met veel concurrentie, waar met zo weinig mogelijk tijd, geld en personeel moet worden gevochten voor een schaars goed: de publieke aandacht. Een bijdrage die wil ingaan tegen de mainstream moet zijn afwijkende mening gedetailleerd motiveren, wat de inzet van veel middelen vereist: research, overleg en genoeg plaats in het blad, om de gebaande denkpatronen overtuigend te weerleggen. Het kost aanzienlijk minder inspanningen om de heersende mening te volgen. Wie in zijn commentaren schrijft en zegt wat iedereen toch al denkt, haalt de deadline op zijn gemak. En natuurlijk let elke redactie er met argusogen op dat de hype van de dag niet wordt gemist. Door flink van elkaar over te schrijven, vermijdt men woedende verwijten van de hoofdredacteur: ”Waarom hebben die dat en wij niet?””

Uit: Ilija Trojanow en Juli Zeh, Aanslag op de vrijheid

dinsdag 21 december 2010

In het Paleis

Opeens was ik toch een beetje trots toen ik afgelopen vrijdag na een hachelijke fietstocht onder de kroonluchters van het Paleis op de Dam zat. Dat had niet met de koninklijke ambiance te maken, maar met Birma. Een van de winnaars van de Prins Claus Prijs was het journalistenteam van het Birmese maandblad The Irrawaddy.
Terwijl de foto van de hoofdredacteur op het scherm voor in de zaal verscheen dacht ik eraan hoe hij 20 jaar geleden na de vlucht uit zijn vaderland op de vloer van een hok in Thailand zijn A 4 tjes met nieuws voltypte. Dat de hoofdredacteur van het inmiddels toonaangevende maandblad en ik onlangs een pittig journalistiek verschil van mening hadden, deed die middag van de prijsuitreiking even niet ter zake.
Ik dacht ook aan zijn collega’s in Birma die jaren gevangenisstraf riskeren voor verhalen waar hun naam niet eens boven kan. Wat een contrast is die noodgedwongen anonimiteit met de hijgerige kijk-mij-eens-stijl in veel van onze reportages.
En zo kwam het dus dat ik daar trots zat te zijn, al was het dan plaatsvervangend.

vrijdag 17 december 2010

Winkelmissie

Boekwinkels vind ik enerverend. Iedereen kent het wel: terwijl de stapel uitgekozen titels groeit, stijgt ook het schuldgevoel omdat er nog zo veel ongelezen exemplaren naast het bed liggen.
Maar met die aankopen begint de winkelescapade pas. Ik moet ook inspecteren of de boeken van vrienden wel zijn ingekocht en of ze een eervol plekje hebben. Als dat niet zo is, verzin ik een bestelling. Ook leg ik hun werk graag wat beter in het zicht en mogelijke concurrenten duw ik onverbiddelijk naar achteren. Zo hoort dat met de solidariteit van schrijvers onderling. Ik hoop natuurlijk van harte dat ze voor mij hetzelfde doen. Sinds we weten hoe Tommy Wieringa met hulp van vrienden Joe Speedboot tot een bestseller promootte, is zulk gedrag tenslotte niets om je voor te schamen.
Deze keer lukte de missie niet. De concurrent lag te stralen naast de kassa. Ik kon er toch moeilijk onder het oog van de verkoper mee aan het slepen gaan.
De vriendin met wie ik door de boekhandel dwaalde, was heel wat lakonieker. Toen ik vroeg of haar werk wel werd verkocht, antwoordde ze: "Vast niet" en winkelde bedaard verder. Ze schafte onder andere een boek met smakelijke schotels aan. Voor haar neef die hoognodig moest leren koken. Haar missie was in elk geval geslaagd.

donderdag 9 december 2010

Thriller WikiLeaks

Het valt niet mee om aan het werk te blijven deze dagen. De WikiLeaks thriller lokt. Macht en tegenmacht; je hoort de kaken knarsen.
Al dagenlang komen uit alle werelddelen verhitte mail- en skypeberichten van mijn collega's. De meesten zijn voor, een enkeling is tegen WikiLeaks. Ik zwabber tussen beide kampen heen en weer. Ik vraag me af of WikiLeaks voldoende kan en wil afwegen hoe het belang van publicatie zich verhoudt tot mogelijke schade die het openbaar maken van de informatie aanricht. Tegelijkertijd vind ik het zeer terecht dat de documenten leugens over de War on Terror en andere conflicten, het gebrek aan transparantie, de gestage ondermijning van de rechtsstaat en last but not least het falen van de journalistiek aan het licht brengen.
De Britse historicus en auteur Timothy Garton Ash verwoordt het dilemma zo: "There is a public interest in understanding how the world works and what is done in our name. There is also a public interest in the confidential conduct of foreign policy. The two public interests conflict."
De pogingen tot vervolging van Assange doen me denken aan de campagne tegen Daniel Ellsberg die The Pentagon Papers - over het desastreuze verloop van de oorlog in Vietnam - lekte. Het leverde hem Kissingers predikaat The Most Dangerous Man in America op. Net als toen laten overheden zich in de huidige klopjacht op klokkenluiders van hun lelijkste en minst democratische kant zien.
Nu ik dit heb opgetikt ben ik toch weer voor.