Als Najib minstens drie keer: “I am so sorry” zegt voordat hij van wal steekt, weet ik dat zijn verhaal over vrouwen gaat. Zoals toen hij de legende vertelde over Emir Abdur Rahman, de heerser die eind negentiende eeuw de scepter zwaaide over Afghanistan. Rond de vijver in zijn paleistuin liet hij tientallen Afghaanse schonen verpozen. Naar verluidt gooide de emir elke dag een appel in het water en wie de vrucht bemachtigde mocht (hier volgt vijf keer: “I am so sorry”) de nacht met hem doorbrengen.
Omdat Najib vaker met journalisten werkt, is hij contact met vrouwen die geen directe familie zijn gewend. Voor de meeste Afghaanse mannen is die omgang zo ongewoon dat zelfs het horen van een onbekende vrouwenstem opwinding veroorzaakt. Zo kan het gebeuren dat ik op de meest ongeschikte momenten telefoontjes krijg van mannen die mijn mobiele nummer ergens op de kop hebben getikt. De effectiefste methode om van zo’n beller af te komen is een Afghaan aan de lijn te laten die zijn sexegenoot op barse toon tot de orde roept. Sommige van mijn wraakgieriger vriendinnen stoppen de mobiel in hun tas en laten de verbinding lopen zodat de beller door zijn krediet heen raakt. Ik sla de nummers na zo’n eerste keer op onder: Niet Opnemen. Ik ben al tot Niet Opnemen 11.