zondag 20 juni 2010
De Karzaitjes van Kandahar
Een avond bij de neefjes Karzai bleek een inzichtelijke aangelegenheid. Het gastvrije duo had het gerieflijk in hun villa in Kandahar. Elk een gelikte Apple laptop en een blackberry, een arsenaal aan speelfilms, personeel dat de sterren van de hemel kookte en een loopband om de overtollige kilo’s er weer af te rennen. “Als we geen eigen omgeving creeeren worden we hier binnen een week knettergek,” zei een van het tweetal. Hun wereld was piepklein vergeleken bij het bestaan in de Verenigde Staten waar ze opgroeiden. Als neven van de president en van diens halfbroer Ahmed Wali Karzai, een machtig man in Kandahar, zijn ze een gewild doelwit voor aanslagen en ontvoeringen. De afgelopen maanden vervingen ze al zestig keer kapotgesprongen ramen. Zonder een gepantserde fourwheeldrive en dertig lijfwachten begaven ze zich niet buiten de zwaarbewaakte compound. Een paar jaar geleden verlieten ze de Amerikaanse westkust om hun ooms bij te staan in het proces van wederopbouw. “Wij zijn de tribale leiders hier,” zei de jongste van midden twintig. Die positie als adviseurs combineren ze met hun baan als eigenaren van een bedrijf dat logistieke werkzaamheden voor de buitenlandse troepen verricht. “A dog eat dog world,” omschreef hij de miljoenbusiness met honderden bedrijven die niet zelden letterlijk om contracten knokken. Het gesprek kwam ook nog op een bekende van de Nederlanders: Matiullah Khan, een krijgsheer uit Uruzgan die in de beveiliging zit. Vooral de Amerikanen betalen miljoenen aan zijn maffianetwerk om hun bases te bevoorraden. Dit tot ergernis van de Nederlanders die probeerden hem opzij te zetten, (maar die uiteraard voor hun toelevering evenmin om zijn wijdvertakte connecties heen kunnen). De Karzaitjes lachten om die polderpogingen. Volgens hun visie op het nieuwe Afghanistan was Matiullah juist de man om zaken mee te doen. Hij hield de boel op orde zeiden ze.