zaterdag 30 april 2011

Talkin' 'bout a Revolution

In afgezakte spijkerbroek en haar tot ver over zijn schouders bracht de zanger met gitaar en mondharmonica een verdienstelijke versie van Tracy Chapmans Talkin’ ’bout a Revolution ten gehore. De ventilatoren aan het plafond zorgden voor een verkoelend briesje en de la pet thoke (een Birmese salade van theebladeren) was precies zo smakelijk als ie zijn moet. Het kleine restaurant in Mae Sod met foto’s van Aung San Suu Kyi, Che Guevara en teksten over vrede aan de wand ademde een aangename terug-in-de-tijd-de-wereld-is-maakbaar-sfeer. Maar zo simpel was het niet. Achter de zanger ging een verhaal schuil en ook Myat Htoo de eigenaar van het restaurant die ik nog kende van ruim vijftien jaar geleden, zou heel wat pagina’s kunnen vullen met zijn ongebruikelijke levensloop. Ze vluchtten na de opstanden van 1988 naar de jungle en belandden daar als soldaten van het studentenleger in de frontlinie. Op zijn laptop liet Myat Htoo me foto’s zien van zijn bataljon. De zanger die inmiddels was overgeschakeld naar No Woman No Cry was destijds zijn commandant. De cursor schoof van het ene jonge gezicht naar het andere. Een enkeling was vertrokken naar Amerika, Engeland of Australie, anderen waren gedood, vermist, bezweken aan malaria. Myat Htoo duwde zijn bril steviger tegen zijn smalle neus en zei toen nadenkend: “I am lucky.” Hoe het precies zit met de levensloop van Myat Htoo en zijn plannen voor de toekomst is stof voor een latere reportage. Maar het noteren van zijn indringende verhalen was niet de enige reden dat ik uren in het restaurant doorbracht. Er was geen tv en zo bleef de mediaterreur van de Royal Wedding mij bespaard.