Huwelijksfoto van Khala in Bagdad 1957
“Through this remarkable chapter in the history of the United States and Iraq, we have met our responsibility. Now it is time to turn the page,” sprak president Obama een paar dagen geleden toen de gevechtstroepen zich terugtrokken uit Irak. Ik hoorde zijn speech en dacht aan Ward en haar moeder Khala die in Baltimore ongetwijfeld ook zaten te luisteren.
Net nadat het beeld van Saddam Hussein in april 2003 van zijn sokkel was getrokken kwam de hoogbejaarde Khala vanuit het buitenland terug naar haar geboortestad. Dat huzarenstukje was een familie-anekdote geworden en zelf vertelde ze die nog het liefst in de maanden dat ik bij haar logeerde om een boek te schrijven over het gezin en hun dagelijks leven in Bagdad.
Voor de oorlog hadden haar kinderen haar naar Abu Dhabi gestuurd. Ze vreesden dat Khala’s hart niet bestand zou zijn tegen de bommen. Maar zodra Khala daar op televisie had gezien hoe Amerikaanse troepen Bagdad binnentrokken, had ze met een gepakte koffer gezeten. Hoe ongewis de reis ook zou zijn, ze wilde naar huis. Als ze echt op dreef raakte deed ze nog weleens na hoe ze terugkwam in het holst van de nacht over de gevaarlijke weg van Amman naar Bagdad. Een rug als een bezemsteel, haar geld en juwelen in een buideltje op haar buik verborgen. In haar tas zat een kaartje met een tekst uit de Koran dat haar moest beschermen. De chauffeur had met haar te doen. “Ga toch slapen tante, ik let wel op,” zei hij. Maar Khala bleef alert. Ze had al twee nachten niet geslapen, die paar extra uur kon er ook nog wel bij.
Nu woont ze met haar dochter Ward als vluchteling in Baltimore, verjaagd door het gewelddadige en intelorante klimaat in het nieuwe Irak. Ook zij probeert die pagina waaraan Obama refereerde om te slaan. Dat maakte ik van dichtbij mee toen ik haar en Ward een jaar geleden bezocht in hun nieuwe bestaan in Amerika. Maar het lukt niet. Ze denkt nog elke dag aan Bagdad.