Een verzuchting die ik veel hoorde tijdens mijn recente bezoek aan Kandahar: "Gisteren was beter dan vandaag en vandaag zal beter zijn dan morgen." Aan die woorden moest ik denken toen ik met de belaagde stad in het zuiden belde. Mijn ene Afghaanse collega vertelde hoe de bomexplosie hem tegen de grond gesmeten had. "Nu weet je waarom ik zo duur ben," riep hij nog even ter herinnering aan de ruzie die we over zijn honorarium hadden gehad. De andere zat tussen kapotgesprongen ruiten te werken aan een verhaal over de aanslagen.
Op zoek naar vrolijker nieuws reed ik met mijn chauffeur Najib naar de skateboard baan. Het zou een hit zijn onder de Afghaanse jeugd voor wie de sportmogelijkheden bepaald niet voor het oprapen liggen. Het was inderdaad een ongekend vrolijke bende in de hal. En meisjes raceten er met net zoveel vuur en lef van de houten hellinkjes af als de jongens.
Najib had ondertussen andere zaken aan zijn hoofd. Niet alleen zoon Een, ook Nummer Twee had inmiddels het land verlaten. Ze hadden elkaar getroffen in Turkije. Na een paar zenuwslopende dagen van stilte, belden de twee dat ze in Griekenland waren aangekomen. Het wachten was nu op de doorreis naar Italie. Aan vader Najib de taak om de duizenden zuurverdiende dollars te betalen aan de smokkelaars.
Op het dashboard prijkten de foto's van de twee jongens die ondanks Najibs hevige protesten vertrokken waren. Hij mopperde: "Het hart van een vader en een moeder bloedt vanwege hun kinderen. Maar de kinderen hebben een hart van steen." Toen de zoveelste financiele transactie in een chaotisch telefoongesprek afgehandeld was, zei hij: "Wacht maar tot ze zelf ouders zijn."