woensdag 25 oktober 2017

De prijs van het Vrije Woord





https://www.nieuwspoort.nl/nieuws/overzicht/moedige-vakvrouw-minka-nijhuis-wint-de-nieuwspoort-prijs-van-het-vrije-woord-2017/?fbclid=IwAR2rGhTXaIQJGFllqVoR0DPDn-MghDfMJEb8-idiq2KSngD1AryzrKF4p6w

dinsdag 26 september 2017

De hoeder van de Birmese staat


Aung San Suu Kyi liet verstek gaan bij de algemene vergadering van de Verenigde Naties in New York. 'The Lady' heeft geen zin in kritiek, luidde het hier en daar in de media. Dat commentaar miste een veelzeggend punt. Ze wilde haar land niet verlaten omdat de president in het buitenland in het ziekenhuis lag en ze vreesde dat het leger de staat van beleg zou afkondigen zodra ze in het vliegtuig stapte. 
Al is hun relatie momenteel gespannen, toch is legerleider Min Aung Hlaing blij met Aung San Suu Kyi. De Nobelprijswinnares en vroegere darling van het Westen ligt als Adviseur van Staat internationaal onder vuur vanwege de nietsontziende verdrijving van de Rohingya bevolking door de veiligheidstroepen en milities. De senior general in wiens opdracht deze operatie wordt uitgevoerd, blijft te midden van alle kritiek op Suu Kyi grotendeels buiten beeld.
Wie door Centraal Birma/Myanmar reist zal niet veel van de Tatmadaw, het leger, merken. De militairen verblijven achter de muren van hun bases. De oorlog met de minderheden wordt in afgelegen gebieden uitgevochten waar weinig buitenlandse pottenkijkers zijn. De eindeloze sessies van mannen in uniform die decennialang de staatstelevisie domineerden, zijn grotendeels verdwenen, net als de meeste rode billboards die overal boodschappen verspreidden als “Alleen de Tatmadaw is een vader, alleen de Tatmadaw is een moeder”, “De Tatmadaw en het volk zijn éen” en “De Tatmadaw zal de Unie nooit verraden.”
Die indruk van afwezigheid is bedrieglijk. Dankzij een lange geschiedenis van overheersing zit het militaire instituut nog altijd diep verankerd in alle aspecten van de samenleving.

Die rol van hoeder van de natie (met een Birmaanse boeddhistische identiteit) eist de Tatmadaw deze dagen weer openlijk op. Met alle schade vandien voor het democratiseringsproces en de pogingen tot vrede met de etnische minderheden en het stichten van een federale staat. Het land staat op een verontrustend kruispunt.

Voor het hele verhaal zie De Groene Amsterdammer van deze week.


zaterdag 16 september 2017

Een giftig dossier in een gewond land

De vergeten burgeroorlog in Birma/Myanmar trok mijn aandacht toen ik in 1991 op zoek naar verhalen door Azië reisde. Met een bestaan dat in een rugzakje paste streek ik vervolgens in het hoofdkwartier van de rebellen in de jungle neer.
Wat in mijn hoofd begonnen was als een overzichtelijke strijd van onderdrukte etnische minderheden en stadse dissidenten tegen een militair regime, werd gaandeweg een steeds complexer labyrint van spelers.
Bij elkaar besloegen de namen van alle opstandige groepen en subgroepen enkele pagina's. En net als ik een beetje dacht te snappen hoe het zat, ontstond er weer een volgend nieuw Bevrijdingsfront. Gezamenlijk een vuist tegen de junta maken was niet de sterkste kant van de rebellen. Ook hun relatie met de stadse dissidenten die net als het regime grotendeels tot de Birmaanse meerderheid behoorden, was met regelmaat gespannen. De verdeel en heers trucs van het bewind speelden handig in op al het onderlinge wantrouwen.
Stap voor stap ontdekte ik tussen de vergezichten van fluwelen heuvels een overhoop gehaald land waar diepe grieven tegen het centrale gezag van generatie op generatie overerfden.
Toen ik een van mijn Birmese vrienden in 1991 vroeg over welk gebied hij zich voor de toekomst de meeste zorgen maakte zei hij: “De Rakhine staat.” Ik snapte aanvankelijk weinig van die opmerking. Het westelijke gebied tegen de grens met Bangladesh was aan mijn aandacht ontglipt. Kort daarna kwam in Rakhine staat een militaire operatie op gang die tienduizenden van de grotendeels statenloze Rohingya moslims naar Bangladesh joeg. Ik merkte hoe vrijwel niemand van al degenen die zich verzetten tegen het regime en die democratie en mensenrechten hoog in het vaandel hadden, zich voor die tragedie bleek te interesseren. Het duurde weken voordat leiders uit de diaspora het geweld tegen de moslim minderheid veroordeelden en vermoedelijk gebeurde dat uiteindelijk alleen maar omdat Westerse adviseurs er op aandrongen. Ook in de rest van Birma bleek er nauwelijks of helemaal geen sympathie voor de Rohingya's. Men beschouwde hen als indringers uit Bangladesh. De verschillende moslim gemeenschappen elders in het land, die een geheel andere historische achtergrond hebben dan de Rohingya's, hielden zich stil over hun vervolgde geloofsgenoten.
Op zoek naar een verklaring voor die reacties stuitte ik op een ingewikkeld verhaal waar een geschiedenis van migratie, overheersing van lokale minderheden door de Birmaanse meerderheid in combinatie met angst voor islamisering, plus extreme armoede en de trauma's van een samenleving met decennia van dictatuur en geinstitutionaliseerd vijanddenken een grote rol spelen. En vandaag de dag komt het effect van die cocktail opnieuw in alle hevigheid naar buiten. Social media waartoe enorme aantallen in korte tijd toegang kregen, jagen de polarisatie alleen maar verder aan.

Het merendeel van de Birmezen heeft geen enkel besef waartoe haatzaaien en konsekwente uitsluiting van een groep kunnen leiden. De omineuze voorbeelden uit de geschiedenis zoals de holocaust of de genocide in Rwanda zijn onbekend. Het helpt evenmin dat hun huidige leiders op een enkeling na geen moreel tegengas geven.
Voor buitenstaanders inclusief talloze "Burma watchers" is nauwelijks te begrijpen hoe extreem gevoelig de kwestie van de Rohingya's ligt vanwege die even complexe als beladen erfenis, en hoe explosief de situatie in het land nu is. De vrees voor een islamistische overheersing zit bij velen in de Rakhine staat maar ook ver daarbuiten, ingebakken. De angst voor de toekomst, sowieso al groot in deze ongewisse periode van transitie, neemt alleen maar toe en social media gooien olie op het vuur met berichten dat een islamitische staat aanstaande is. Terwijl de wereld deze dagen vol ontzetting naar het humanitaire drama kijkt, sluiten zich de gelederen onder een groot deel van de Birmaanse meerderheid. De steun voor Aung San Suu Kyi die zich uit in rallies in de straten en portretten van haar in alle soorten en maten op social media is geen verrassing. Support voor haar is voor velen bovendien nog steeds een manier om nee te zeggen tegen het leger. Maar bij anderen valt weer waardering voor de militairen te bespeuren. Precies zoals de Tatmadaw (het Birmese leger) zich dat wenst in de slogan die de junta burgers decennia lang door de keel duwde: "The people and the Tatmadaw are one" . Angst en woede vanwege de aanvallen door moslim militanten overheersen, en qua gekrenkte trots kan men er ook wat van nu Aung San Suu Kyi en daarmee ook de natie internationaal onder vuur ligt.  Empathie met de Rohingya's is bij dit alles verder weg dan ooit.  Birma is een diep gewond land.

zaterdag 9 september 2017

De media obsessie met The Lady

Jarenlang stond Aung San Suu Kyi te boek als voorvechtster van democratie en mensenrechten. Anno 2017 is ze in de schijnwerpers als een politica met een besmet blazoen die haar vroegere principes heeft verkwanseld.
Het verhaal van onfeilbaar boegbeeld naar verguisde leider scoort. Ironisch genoeg plaatsten veel van de huidige critici Aung San Suu Kyi in het verleden op een voetstuk. Ook media speelden een grote rol om haar tot mythische proporties uit te laten groeien. De strijd tussen de fotogenieke oppositieleidster en de lompe generaals had zo'n aantrekkelijk The Beauty and The Beast gehalte dat berichtgeving over het labyrint aan spelers in de ingewikkelde etnische lappendeken vrijwel altijd bij voorbaat sneuvelde. Het hielp ook een handje dat Suu Kyi het morele gelijk overduidelijk aan haar zijde had, iets wat de Nobelprijs voor de Vrede in 1991 nog eens onderstreepte. Het woord icoon dook op en soms werd ze heilige genoemd. Het waren aanduidingen die ze verafschuwde.
Toen in de jaren van inktzwarte dictatuur een vrijer Myanmar nog een onmogelijk verre droom leek voorspelde ze: ”Dat gaat onze moeilijkste tijd worden.” Ze waarschuwde dat een democratisch gekozen regering na decennia van militair wanbeleid een failliete inboedel en een samenleving met diep wantrouwen tussen bevolkingsgroepen zou erven.
Ik moet vaak aan haar woorden denken nu die tijd is aangebroken.
Als Adviseur van Staat leidt ze een regering die uit nieuwkomers of omstreden oudgedienden bestaat, met een takenpakket waar bijna geen beginnen aan is. Er spelen minder fraaie eigenschappen op die tijdens haar moedige verzet tegen de junta nauwelijks aan de orde waren. Een autoritaire stijl van leiding geven, onvermogen om te delegeren, een overdosis koppigheid en onwil om te luisteren of kritiek te incasseren. Ook het tekort aan vers bloed en capabele adviseurs heeft ze deels aan zichzelf te danken. Om zich te weren tegen intriges, verraad en spionage verliet ze zich op een kleine achterban die haar onvoorwaardelijk trouw bleef. Nog steeds telt loyaliteit zwaarder dan competentie. Een kring van jaknikkers sluit degenen buiten die ze juist het hardst nodig heeft om zicht op de werkelijkheid te houden. De kritische houding van media en activisten wordt gezien als ondermijnend bij de enorme klus die haar regering in vijf jaar tijd moet zien te klaren. Uitleg over haar beleid krijgt de bevolking vrijwel niet meer.
Het leidde al meteen tot pittige discussies onder mijn Birmese vrienden toen Suu Kyi besloot in de hachelijke arena te stappen waar het leger dankzij een ondemocratische grondwet grote politieke macht heeft, en de totale controle over de ministeries van Defensie, Binnenlandse Zaken en Grensbewaking. Sommigen gaven haar gelijk dat ze pragmatisch de mouwen op wilde stropen, maar de meesten noemden het een fatale vergissing. Ze hadden liever gezien dat ze een leider van nationale eenheid was geworden die boven de partijen stond. Ze waarschuwden dat de ondemocratische setting die de militairen jarenlang bekokstoofden een dwangbuis zou blijken, of erger nog, een openstaande val. Vooral de spanningen in de westelijke Rakhine staat zouden Suu Kyi in een even onmogelijke als machteloze positie plaatsen en haar neergang inluiden. Ze lijken gelijk te krijgen.
Suu Kyi faalt in haar taak om op te komen voor alle inwoners van Myanmar en het geweld van militairen en Rakhine milities tegen burgers te veroordelen. Het weinige dat ze zegt - meestal spreekt namelijk een dubieuze woordvoerder afkomstig uit het ancien regime - klinkt behalve uitgeput en slecht geinformeerd, ook hardline en defensief, terwijl het land juist een boodschap van compassie met de slachtoffers, en van vrede en verzoening nodig heeft.
Zeer terecht nemen media haar de maat. Maar de aandacht voor The Lady is zo obsessief, dat degene die deze nietsontziende operatie tegen Rohingya militanten en burgers uit laat voeren buiten beeld blijft: legerleider generaal Min Aung Hlaing.
Ook de rest van de berichtgeving ademt voor een belangrijk deel hetzelfde simplisme als in de periode dat ze bewierookt werd, al is ze nu van Beauty Beast geworden. De gedurfde stap voor de aanstelling van een adviserende commissie onder leiding van Kofi Annan om de inwoners Rakhine staat meer welvaart en vrede te bieden, laat zien dat ze de situatie wel degelijk serieus nam. Vrijwel nergens is in media terug te vinden dat ze ervoor pleitte om voor de Rohingya bevolking noch de aanduiding Rohingya noch het denigrerende Bengali te gebruiken omdat beide olie op het vuur gooien.  Dat ze op 19 juli van dit jaar tijdens de belangrijkste herdenkingsdag van het land religieuze kopstukken van alle gezindten in haar huis ontving, was een cruciale boodschap aan de Birmese samenleving die vrijwel geen buitenlandse journalist oppikte. Via haar juridisch adviseur Ko Ni onderzocht ze hoe de grondwet aan te passen viel, maar ook dat is grotendeels vergeten, net als het feit dat hij die poging in januari van dit jaar met de dood moest bekopen. De moord op de constitutioneel expert -overigens een moslim- was ook een dreigement aan Aung San Suu Kyi om niet te zagen aan de poten van de militaire macht.
Zo veel media aandacht als er is voor Suu Kyi en haar falen, zo absurd weinig aandacht is er voor de complexiteit en achtergronden van het conflict in de Rakhine staat. Het straatarme en verwaarloosde gebied heeft een lange geschiedenis van strijd tussen boeddhistische koninkrijken en sultanaten. Migratiegolven eisen tot de dag van vandaag hun tol. De bevolkingssamenstelling wijzigde dramatisch toen onder de Britse overheersing tienduizenden koelies en landarbeiders uit India werden overgebracht. In de Tweede Wereldoorlog moordden moslim strijders enkele boeddhistische dorpen uit om aansluiting bij Pakistan af te dwingen. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Bangladesh in 1971 kwam een hoos van vluchtelingen naar West-Myanmar. Die turbulente historie speelt een grote rol in de percepties dat deze moslims separatisten zijn waarbij de naam Rohingya als politieke constructie dient, of indringers uit Bangladesh die de lokale bevolking gaan overvleugelen. Een groep fanatieke monniken jaagt de vijandigheid flink aan en ook een lokale nationalistische Rakhine partij injecteert het gif van intolerantie. Hun boodschap valt in een extra vruchtbare voedingsbodem omdat de etnische minderheid de Rakhine eveneens decennia lang onderdrukt werd door het militaire bewind - al staat dat in geen verhouding tot de vervolging die de Rohingya's ondervinden. Al jarenlang voelen de overwegend boeddhistische Rakhine zich zwaar miskend omdat er wel aandacht is voor de Rohingya's terwijl niemand wil zien hoe de Rakhine identiteit naar hun zeggen wordt bedreigd door zowel de oprukkende islam als door de Birmanisering (Birmanen zijn de etnische meerderheid). Ernstige conflicten over grond en drugs plus plannen voor economische megaprojecten, zetten de samenleving verder onder druk.
Inmiddels is Aung San Suu Kyi qua beeldvorming in dezelfde kwaadwillende categorie beland als de militairen die al decennia dood en verderf zaaien. De haat op social media is wereldwijd ontstellend. Reden te meer voor media om een zorgvuldig en breed narratief te bieden bij het diep tragische scenario dat zich in Myanmar ontvouwt.


zondag 27 augustus 2017

Wat er gaande is in West-Myanmar

Al sinds het midden van de jaren zeventig voert het leger in Myanmar geweldscampagnes uit tegen de moslim minderheid de Rohingya's. Af en aan vormde zich verzet in het grensgebied tussen Bangladesh en West-Myanmar maar veel gewapende strijd was er  niet. Wie de situatie kende, vroeg zich af hoe lang het zou duren voordat die er wel zou komen vanuit de zwaar onderdrukte islamitische bevolkingsgroep. Dat is nu gebeurd.

Even leek er een sprankje hoop voor de inwoners van de Rakhine staat in West-Myanmar.
Op 24 augustus overhandigde een commissie onder leiding van Kofi Annan aan de regering een rapport met aanbevelingen voor vrede en verzoening. Zoals burgerschap en meer bewegingsvrijheid voor de zwaar vervolgde en gediscrimineerde Rohingya moslims, maar ook sociaal-economische initiatieven waar alle andere inwoners in de straatarme verwaarloosde staat baat bij zouden hebben.
De regering beloofde de adviezen uit te voeren. De grote vraag bleef wel hoe. Het dossier ligt gevoelig in het overwegend boeddhistische Myanmar, het leger heeft nog altijd de totale controle over de machtige ministeries van Defensie, Binnenlandse Zaken, en Grensbewaking alsmede over het grootste deel van het ambtenarenapparaat. De regering onder leiding van Aung San Suu Kyi toonde het afgelopen jaar minder daadkracht dan nodig was. Dat komt ook omdat Suu Kyi maar al te goed beseft dat ze moet koorddansen omdat ze politieke suicide pleegt als ze het leger en haar boeddhistische achterban tegen zich krijgt. 
Maar koud een paar uur na de overhandiging van het rapport werden een dertigtal politieposten en een legerbasis in het Noorden van Rakhine staat aangevallen door Rohingya strijders. De aanvallen waren weliswaar gecoordineerd, maar gebeurden met simpele wapens zoals lichte geweren, messen en stokken en ze richtten zich tegen kleine posten. Ze werden deels uitgevoerd door dorpsbewoners. De operatie was allesbehalve een professioneel militair offensief, er leek eerder ook de nodige wanhoop uit te spreken.
De gevechten die zich inmiddels hebben uitgebreid, worden aangestuurd door ARSA (Arakan Rohingya Salvation Army), een totnogtoe tamelijk onbekende militante groep onder leiding van Rohingya's uit de diaspora. Al langere tijd is deze organisatie bezig met de opbouw van een gewapende beweging. Naar schatting tientallen Rohingya's die met de regering samenwerkten werden de afgelopen maanden door ARSA vermoord. 
De opstand waaraan Rohingya burgers deelnemen - naar verluidt deels ook gedwongen - is een reactie van de lokale bevolking op decennia van terreur en onderdrukking. Bij veel Rohingya's overheerst wanhoop en het idee dat er niets meer te verliezen valt. Triest genoeg voelde het verschijnen van het rapport voor hen waarschijnlijk als “too little too late”. In de voorafgaande weken was de terreur na de komst van nieuwe legertroepen weer toegenomen.  Tientallen Rohingya mannen waren opgepakt. De voedselhulp werd aan banden gelegd waardoor tekorten ontstonden.
In essentie gaat het voor de ongeveer 1 miljoen Rohingya's (gedegen statistieken zijn er niet en sommige kenners beweren dat het aantal lager ligt) om een politieke kwestie. Ze willen erkenning als etnische groep in Myanmar en eisen burgerrechten die de meesten van hen ontnomen zijn.
Het is nog altijd een lokaal conflict al zijn er via de Rohingya diaspora connecties met bijvoorbeeld  Pakistan en Saoedi-Arabie. Het gevaar van internationalisering ligt zeker op de loer. In diverse islamitische landen gonzen oproepen om de Rohingya broeders te hulp te komen. ARSA noemt zich de verdediger van de Rohingya bevolking, maar wat de werkelijke ambities van de organisatie zijn is nog onmogelijk te zeggen. Evenmin is duidelijk hoe veel steun ARSA onder de bevolking heeft en in hoeverre de organisatie de paniek onder de Rohingya bevolking voor een eigen agenda aanjaagt.
Legerbronnen in Myanmar duiden het geweld nu al als zeer gevaarlijk "moslim terrorisme" of "terrorisme door Bengali's" en een deel van de regering neemt deze retoriek over. Ook social media exploderen met paniekberichten dat de inname van de Rakhine staat door moslim extremisten nabij zou zijn.
Met een decennialang beleid van nationalistisch boeddhisme dat de Birmaanse meerderheid als superieur beschouwde, creeerde het militaire regime een vruchtbare voedingsbodem voor angst en vijandigheid. Konsekwent luidde ook de boodschap dat Rohingya's indringers uit Bangladesh zijn. Met terroristische aanslagen elders in de wereld plus de onzekere tijden die Myanmar beleeft vlamt de vrees voor 'de ander” onder de bevolking des te makkelijker op. Een groep fanatieke monniken en een lokale nationalistische Rakhine partij jagen de islamofobie flink aan.
Er zijn maar heel weinig mensen in Myanmar die zich realiseren dat de situatie grote gevolgen kan hebben voor het hele land als er geen oplossing komt in de Rakhine staat.
Daarvoor is ook het verbeteren van de positie van de overwegend boeddhistische minderheid de Rakhine van cruciaal belang. De Rakhine zijn eveneens decennia verwaarloosd en onderdrukt door het centrale militaire gezag - al staat dat in geen verhouding tot de vervolging en marginalisatie van de Rohingya bevolking. In dat klimaat krijgt een lokale nationalistische beweging die de Rohingya's tot zondebok maakt alle kans. De westelijke staat is nog altijd een van de armste gebieden van het land en ook conflicten rond land en drugs en economische megaprojecten zetten de samenleving zwaar onder druk.
Tienduizenden Rohingya's zijn vanuit het noorden van de Rakhine staat op de vlucht en hun aantal neemt met de dag toe. Een deel van hun woongebied staat in brand. Ook andere burgers verlieten in doodsangst hun dorpen. Het officiele dodenstal staat op 400, maar het is waarschijnlijk dat het werkelijke aantal slachtoffers veel hoger ligt. Het merendeel werd gedood door het leger en knokploegen, maar ook Rohingya strijders hebben burgers omgebracht.
Ook over de rol van ARSA zijn vragen te stellen. De timing van de aanvallen is op z'n minst verdacht. De organisatie moet geweten hebben dat deze operatie de implementatie van het rapport in de wielen zouden rijden en een nietsontziende reactie van de veiligheidstroepen tot gevolg zou hebben. Het is heel goed mogelijk dat ARSA aanstuurt  op escalatie en daarvoor eigen burgers opoffert.
Terwijl de klok voor het vinden van een niet-militaire oplossing harder tikt dan ooit, lijkt het leger uit op een definitieve verdrijving van de Rohingya's. In die zin komt het geweld van ARSA de legertop prima uit.


Terecht nemen journalisten het beleid van Aung San Suu Kyi en haar regering kritisch onder de loep. Maar hun obsessie voor The Lady is zo groot, dat de man die opdracht geeft tot deze gruwelijke operatie buiten beeld blijft. Zijn naam is generaal Min Aung Hlaing.