Na ruim twintig jaar berichten over Birma is het land mijn tweede thuis. Toch kwam ik tijdens mijn laatste bezoek oren en ogen te kort. Maar daarover meer in een volgende blog. Laat ik wel vast melden dat de aanblik van Karen rebellen die met hun stevige jungle stappers en traditionele Karen vesten over het verende tapijt van een vijfsterrenhotel in Rangoon voor een traject van vredesbesprekingen naar binnen stapten, een van de highlights was. Een bejaarde stokdove commandant was zo opgetogen in deze onwennige situatie een oude bekende te zien, dat hij me met een luide vreugdekreet de hand schudde. Toen de staatscamera dankbaar inzoemde op de begroeting, was het mijn beurt me ongemakkelijk te voelen.
Zoals zo vaak in de recente geschiedenis van Birma wordt de cruciale verhouding tussen het centrale gezag en de etnische minderheden weer opzij geduwd door ander nieuws: de weigering van Aung San Suu Kyi’s partij om na het winnen van de tussentijdse verkiezingen op 23 april a.s. (de dag dat de EU beslist over het opschorten van sancties) aan te treden in het parlement. De nieuwbakken volksvertegenwoordigers willen geen eed afleggen waarin ze zich verplichten de grondwet te beschermen. Volgens hen is de constitutie ondemocratisch omdat die onder dwang tot stand kwam en grote politieke macht aan het leger geeft. Verandering van de grondwet was daarom een belangrijk punt in de verkiezingscampagna van Suu Kyi's partij. Weken geleden leek de kwestie van de ambtseed dichter bij een oplossing toen met een aanpassing in de wet voor de registratie van politieke partijen slechts respect voor de grondwet vereist werd.
Het probleem achter het enigszins triviaal lijkende conflict over de ambtseed is het ondemocratische gehalte van de grondwet. Terecht beschouwt de partij van Suu Kyi dat probleem als fundamenteel. Alleen: hoe zinvol is het nu een aanpassing van de gelofte te eisen?
Het is zonneklaar dat Aung San Suu Kyi als moreel leider een onmisbare rol speelt en dat ze talloze Birmezen de afgelopen donkere jaren hoop en inspiratie bood. Maar dat aan haar kwaliteiten als strateeg net als aan die van andere leden van het centrale comite te twijfelen valt, blijkt ook deze keer maar weer. "We hebben gewonnen," zei een hervormingsgezinde minister triomfantelijk tegen mijn collega toen de interne machtsverhoudingen ter sprake kwamen. Ook Birma kenners zijn van mening dat de dreiging van een tegenzet door de vijanden van verandering de afgelopen maanden aanzienlijk afnam. Maar geweken is het gevaar nog niet en de opstelling van Suu Kyi en haar partijgenoten bewijst het transitieproces vermoedelijk geen dienst.
Min Zin een jonge academicus in ballingschap die ik vanwege zijn verfrissend onafhankelijke meningen met grote interesse volg (Lees Birma land van geheimen voor zijn levensloop en sta versteld), schreef eerder deze week: “Suu Kyi is picking the wrong battle.”
De dissident heeft een nauwe band met Suu Kyi. Als teken van affectie en respect vernoemde hij zijn zojuist geboren dochtertje naar haar. Maar ondanks die relatie houden ze er een pittige correspondentie op na. "If you choose to live like a bug inside a chilli pepper, you can't really complain if you start feeling hot." Het is te hopen dat Suu Kyi haar trage internetverbinding op University Avenue gebruikt om de emails van Min Zin ter harte te nemen.
Zoals zo vaak in de recente geschiedenis van Birma wordt de cruciale verhouding tussen het centrale gezag en de etnische minderheden weer opzij geduwd door ander nieuws: de weigering van Aung San Suu Kyi’s partij om na het winnen van de tussentijdse verkiezingen op 23 april a.s. (de dag dat de EU beslist over het opschorten van sancties) aan te treden in het parlement. De nieuwbakken volksvertegenwoordigers willen geen eed afleggen waarin ze zich verplichten de grondwet te beschermen. Volgens hen is de constitutie ondemocratisch omdat die onder dwang tot stand kwam en grote politieke macht aan het leger geeft. Verandering van de grondwet was daarom een belangrijk punt in de verkiezingscampagna van Suu Kyi's partij. Weken geleden leek de kwestie van de ambtseed dichter bij een oplossing toen met een aanpassing in de wet voor de registratie van politieke partijen slechts respect voor de grondwet vereist werd.
Het probleem achter het enigszins triviaal lijkende conflict over de ambtseed is het ondemocratische gehalte van de grondwet. Terecht beschouwt de partij van Suu Kyi dat probleem als fundamenteel. Alleen: hoe zinvol is het nu een aanpassing van de gelofte te eisen?
Het is zonneklaar dat Aung San Suu Kyi als moreel leider een onmisbare rol speelt en dat ze talloze Birmezen de afgelopen donkere jaren hoop en inspiratie bood. Maar dat aan haar kwaliteiten als strateeg net als aan die van andere leden van het centrale comite te twijfelen valt, blijkt ook deze keer maar weer. "We hebben gewonnen," zei een hervormingsgezinde minister triomfantelijk tegen mijn collega toen de interne machtsverhoudingen ter sprake kwamen. Ook Birma kenners zijn van mening dat de dreiging van een tegenzet door de vijanden van verandering de afgelopen maanden aanzienlijk afnam. Maar geweken is het gevaar nog niet en de opstelling van Suu Kyi en haar partijgenoten bewijst het transitieproces vermoedelijk geen dienst.
Min Zin een jonge academicus in ballingschap die ik vanwege zijn verfrissend onafhankelijke meningen met grote interesse volg (Lees Birma land van geheimen voor zijn levensloop en sta versteld), schreef eerder deze week: “Suu Kyi is picking the wrong battle.”
De dissident heeft een nauwe band met Suu Kyi. Als teken van affectie en respect vernoemde hij zijn zojuist geboren dochtertje naar haar. Maar ondanks die relatie houden ze er een pittige correspondentie op na. "If you choose to live like a bug inside a chilli pepper, you can't really complain if you start feeling hot." Het is te hopen dat Suu Kyi haar trage internetverbinding op University Avenue gebruikt om de emails van Min Zin ter harte te nemen.