Daar dansten ze afgelopen zaterdag: de twee jonge meiden die ik met drie generaties van hun familie in de spanningen van de afgelopen week ontmoette op het Tahrir plein. Die jeugd had hen ertoe gebracht deze revolutie te beginnen: oud genoeg om de terreur en de beknotting van de politiestaat aan den lijve te hebben ondervonden, jong genoeg om enorme risico's te durven nemen zonder de last van een eerdere mislukking op hun schouders. Ze lieten zich vereeuwigen met soldaten rond de tanks en ze zwaaiden met hun vlaggen temidden van de feestende menigte.
Natuurlijk zijn de gevestigde belangen enorm, ook die van het leger, en de militairen zijn beslist geen lieverdjes, dus ze snapten heel goed dat er nog een lange ongewisse weg te gaan was. "Maar," zeiden ze vol zelfvertrouwen, "We kennen nu de weg naar het plein."
Al een aantal dagen gunden ze me een kijkje in hun leven, maar de rest van de avond liet ik hen alleen. Want het plein bood natuurlijk voor jongeren zoals zij ongekende kansen om te daten. Ook dat was een beetje revolutie.