Het valt niet mee om aan het werk te blijven deze dagen. De WikiLeaks thriller lokt. Macht en tegenmacht; je hoort de kaken knarsen.
Al dagenlang komen uit alle werelddelen verhitte mail- en skypeberichten van mijn collega's. De meesten zijn voor, een enkeling is tegen WikiLeaks. Ik zwabber tussen beide kampen heen en weer. Ik vraag me af of WikiLeaks voldoende kan en wil afwegen hoe het belang van publicatie zich verhoudt tot mogelijke schade die het openbaar maken van de informatie aanricht. Tegelijkertijd vind ik het zeer terecht dat de documenten leugens over de War on Terror en andere conflicten, het gebrek aan transparantie, de gestage ondermijning van de rechtsstaat en last but not least het falen van de journalistiek aan het licht brengen.
De Britse historicus en auteur Timothy Garton Ash verwoordt het dilemma zo: "There is a public interest in understanding how the world works and what is done in our name. There is also a public interest in the confidential conduct of foreign policy. The two public interests conflict."
De pogingen tot vervolging van Assange doen me denken aan de campagne tegen Daniel Ellsberg die The Pentagon Papers - over het desastreuze verloop van de oorlog in Vietnam - lekte. Het leverde hem Kissingers predikaat The Most Dangerous Man in America op. Net als toen laten overheden zich in de huidige klopjacht op klokkenluiders van hun lelijkste en minst democratische kant zien.
Nu ik dit heb opgetikt ben ik toch weer voor.