dinsdag 23 januari 2018

Die boeddhisten toch...La Ploumen in beeld




Terecht besteedde de talkshow van Eva Jinek aandacht aan het tragische lot van de Rohingya uit Myanmar. De verhalen van Lilianne Ploumen die als Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid de vluchtelingen in Bangladesh bezocht, waren buitengewoon aangrijpend.
Dubieuzer werd het toen ze aan een toelichting begon: “Wij hebben altijd het idee van boeddhisten dat het hele vreedzame mensen zijn en we hopen altijd zo te worden als zij. lk kan je zeggen: je wilt echt niet zo zijn als deze boeddhisten in Myanmar. Ze zijn gewelddadig... Er is daar een idee van dat Myanmar zuiver moet worden en daar passen de Rohingya, maar ook andere minderheden niet in.”
Die simplistische bewering heeft met de complexe werkelijkheid van Myanmar zo goed als niets te maken. Het geweld tegen de Rohingya wordt door leger en milities uitgevoerd. Het aanjagen van de haat tegen deze statenloze moslims gebeurt door een een lokale extreem nationalitische partij van de overwegend boeddhistische Rakhine minderheid, en door een harde kern van nationalistische monniken. Deze monniken hebben vertakkingen in de politiek en onderhouden ook nauwe banden met hardline ex-militairen en hun medestanders die het proces van democratisering willen ondermijnen. Ze borduren voort op een koloniaal verleden waarin sommige monniken een fel nationalisme propageerden, omdat hun leer en hun positie door vreemdelingen bedreigd zouden worden. Andere toonaangevende monniken treden nauwelijks op tegen de giftige boodschap van deze nieuwe generatie fanatici en sommigen gaan er zelfs in mee.
Bij een groot deel van de Birmese bevolking is weinig sympathie voor de Rohingya. Mede dankzij jarenlange propaganda van het regime worden zij beschouwd als indringers en ook buitenproportionale angst voor moslimterrorisme en islamitische overheersing spelen een rol in de houding. Maar aanhangers van het idee dat het land een zuivere natie zonder andere minderheden dient te worden zijn de meeste boeddhistische burgers net als de meeste monniken niet. Met haar uitspraken draagt Ploumen bij aan kwalijke framing en beeldvorming.
In haar verhaal over de ontmoeting met Aung San Suu Kyi in november 2013 waarin de situatie van de Rohingya ter sprake werd gebracht, missen een paar schakels. Ploumen bezocht Myanmar als minister van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking met een delegatie van bedrijven en opende een handelskantoor. Na decennia van dictatuur waren prille hervormingen op gang gekomen. Er was een vleugje meer vrijheid en dankzij tussentijdse verkiezingen had Aung San Suu Kyi een oppositiezetel in het parlement. Maar de oude macht had de touwtjes nog flink in handen. Buiten de steden woekerden problemen voort. Tienduizenden Rohingya bivakkeerden na het geweld van 2012 in de westelijke Rakhine staat in kampen en ook honderden anderen raakten hun huizen kwijt. In de noordelijke Kachin- en Shan staat waren tienduizenden burgers ontheemd geraakt vanwege de gevechten tussen het regeringsleger en de troepen van de etnische minderheid.
Als minister stond Ploumen een beleid voor waarbij economische ontwikkeling als motor voor democratisering diende. In het kader van de handelsmissie lag bij haar bezoek aan Myanmar en bij haar gesprek met Aung San Suu Kyi het zwaartepunt bij de vraag wat Nederland en Nederlandse bedrijven konden bijdragen aan economische vooruitgang.
Al gloorde prille hoop, veel Birmezen keken ook met zorg en scepsis naar de ontwikkelingen. Ze beseften maar al te goed hoe zorgvuldig een kern van militairen en hun medestanders het traject van transitie hadden geregisseerd. Met een “Routekaart in zeven stappen naar een bloeiende en gedisciplineerde democratie” bepaalden de oude machthebbers de grenzen van de hervormingen. De politieke oppositie, het maatschappelijk middenveld en de organisaties van etnische minderheden stonden voor de taak om de zeer beperkte ruimte die de militairen toelieten op te rekken. Talloze goed ingevoerde Birmezen waarschuwden buitenlandse bezoekers om de betrekkingen niet te snel te normaliseren. Het zou een regering die het legeruniform voor een burgerjasje had verruild, legitimeren en versterken. Om die reden gaf de opening van een handelskantoor heel wat bezorgde blikken.
Tijdens de receptie ter gelegenheid van het bezoek van de minister en de handelsdelegatie was haar toespraak monter. Verantwoord ondernemen zat de Nederlandse bedrijven in de genen en het moment was daar om dat ook in Myanmar in praktijk te brengen. Toen enkele gasten in de loop van de avond toch de precaire mensenrechtensituatie aankaartten, stuitte dat op weerstand. In een proces van transitie vielen nu eenmaal spaanders bij het hakken.
De spaanders zijn een fikse verzameling houtblokken geworden.
Ploumen wil dat Nederland als voorzitter van de Veiligheidsraad het voortouw gaat nemen om het lot van de Rohingya te verbeteren. Er zal veel stuurmanskunst en kennis nodig zijn om druk op regering en leger uit te oefenen en tegelijkertijd de kansen op een beter Birma toch te steunen. Zonder in de val van wijsheid achteraf te trappen is het belangrijk om daarbij ook Ploumens beleid van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking nog eens flink onder de loep te nemen.

Zie ook: NRC Handelsblad, 22 januari 2018