Na mijn vorige blog waarin ik het als journalist even hopeloos liet afweten, tijd voor wat professionele distantie.
De wereld kijkt met open mond naar de recente ontwikkelingen in Birma en vraagt zich af of een democratische bliksemslag soms de hersenpan van de ex-militairen heeft verlicht. Natuurlijk niet. De gebeurtenissen komen heel wat minder plotseling uit de lucht flitsen dan het op afstand lijkt. Al jaren geleden kondigde de junta een routekaart naar democratie in zeven stappen aan, waarvan de verkiezingen van het afgelopen jaar en het geregisseerde vertrek van juntaleider Than Shwe de laatste etappes vormden. In dat proces werd de aanzienlijke macht van het leger grondwettelijk vastgelegd en de (burger)president kreeg verstrekkende bevoegdheden. Alle reden dus om de gang van zaken met grote scepsis te bekijken. Maar Birmese civiele organisaties, academici en activisten wrikten met moed en pragmatisch inzicht de nieuw ontstane kieren in de stalen vuist verder open, ook al werden ze door veel van hun zwart wit denkende collega's uit de diaspora verguisd of voor naief versleten.
Inmiddels hebben de hervormingen een groter momentum dan aan de hand van die routekaart werd verwacht. Kenners speculeren er op los over het waarom. Ergernis over de dominantie van China dat het land de afgelopen jaren leegplunderde terwijl Westerse landen sancties hanteerden. De behoefte aan Westerse geldstromen om de economie vlot te trekken. De wens tot het prestigieuze voorzitterschap van ASEAN dat nu voor 2014 in de wacht gesleept is. De angst voor onrust met een ontluisterend einde zoals dat enkele heersers in het Midden-Oosten had gewacht. Een nieuwbakken president die om wat voor reden dan ook zijn nek uit durft te steken. Het blijft gissen in het klimaat van geheimzinnigheid dat Birmese heersers er op na houden. "Evenmin is duidelijk hoe breed en diepgaand de veranderingen uiteindelijk zullen zijn, maar ze zijn beslist niet alleen kosmetisch meer,” zei een doorgewinterde diplomaat in Rangoon. In het verleden liet hij zich vaak cynisch uit over het beleid, maar deze keer was zijn enthousiasme niet te stuiten. Ons tien minuten gesprek werd een uur en zelfs toen was hij niet uitgepraat. “Het point of no return is nog niet bereikt, maar het zit er wel heel dicht tegenaan,” meende hij.