Stel, u bent banketbakker en er komt een bestelling die als volgt gaat:
“Goedemiddag,” belt een klant van enige naam en faam, “Ik wil graag dat u mijn bedrijf twintig van uw heerlijke vruchtentaartjes levert.” Zijn enthousiasme huppelt door de hoorn. Het telefoongesprek gaat nog even verder over een toefje room hier en een extra framboosje daar, maar dan komt het: “We kunnen u alleen niet betalen. Daar is geen budget voor.” De toon van de klant is nog steeds zeer geanimeerd, want is het niet goed voor de reputatie van de bakker om aan zo’n gerenommeerd persoon te mogen leveren?
Reclame kan inderdaad nooit kwaad, maar de bakker wil toch centjes zien al is hij qua prijs de beroerdste niet. De stemming aan de andere kant van de lijn zakt in.“Dan kan onze bestelling helaas niet doorgaan.” De klant concludeert dat hij op zoek moet naar een taartjesmaker die wel pro deo levert. “Heeft u misschien nog een suggestie?” Als de bakker die niet heeft hangt de klant op.
Waarschijnlijk zou u na zo’n gesprek verbijsterd achterblijven. Ik inmiddels niet meer. Als freelance journalist voer ik een variant op bovenstaande conversatie maandelijks en vaak ook wekelijks.
Gisteren meldde zich een omroep die een bijdrage wilde naar aanleiding van de hoorzitting over de trainingsmissie in Afghanistan. Een aardige redactie met professionele presentatoren en in het verleden werkte ik met enige regelmaat graag voor ze. Maar niet gratis.
Dat was ook deze keer weer een probleem. Ik vroeg de redacteur mij niet meer te bellen als er geen geld voor een bijdrage beschikbaar was. Dat beloofde hij en hij zou mijn standpunt ook in het adressenboek noteren.
Nu stel ik mij de aantekening in de kaartenbak voor: “Minka Nijhuis. Niet Meer Bellen. Wil betaald worden voor werk.”