Daar stonden ze dan opeens midden in Manhattan, de bejaarde moeder Khala en haar dochter Ward. Khala had wandelschoenen aan om de New Yorkse straten te lijf te gaan, maar verder was ze op en top een dame. Lippenstift die kleurde bij haar paarse vest, een ring uit Bagdad, een ander met een robijn uit Bangkok en bijpassende oorbellen. We lachten even om de herinnering hoe haar juwelen in een kist in haar tuin begraven lagen toen Bagdad in 2003 meedogenloos geplunderd werd. Een paar jaar later op de vlucht naar Jordanie, smokkelde ze rinkelend als een klokkenspel haar schatten op haar lichaam mee.
Ze was ouder en strammer en ook stiller dan toen ik in Bagdad bij haar woonde. Maar tijdens de boottocht rond Manhattan herkende ik haar oude humor toen ze over de gids die met genante grappen en nutteloze feiten ons uitzicht op de skyline overschreeuwde zei: “Het is net alsof ik weer op school zit.”
Toen ze een paar uur later aan mijn arm door een pikzwarte wijk in Brooklyn wandelde onderbrak een groepje jongeren hun drukke gesprek om te roepen dat ik maar goed op mijn geweldige moeder moest passen. Ook de buurman nam haar met waarderende blikken op terwijl ze trap naar onze flat opklom. 82 jaar was Khala en nog altijd straalde ze de gratie uit die vroeger menig hoofd in haar richting deed draaien.