Terwijl de Amerikaanse gevechtseenheden zich als dieven in de nacht terugtrokken uit een nog altijd instabiel Irak, kwam er goed nieuws over Oost-Timor. “Peace is there,” zei de nieuwbakken ambassadeur over zijn land toen mijn twee collega’s en ik hem ter afsluiting van onze vakantie in Geneve troffen voor een kopje koffie. Nadat er ruim tien jaar geleden een einde kwam aan de Indonesische bezetting, maakte zijn land alle groeipijnen van een pasgeboren staat mee. Dat Timorezen onderling slaags raakten toen de gemeenschappelijke vijand eenmaal zijn biezen had gepakt, waren traumatische dieptepunten. Maar als de vlammen doofden, stak toch trots dat het gelukt was met de onafhankelijkheidsstrijd, de kop weer op. Net als de hoop dat het op den duur goed zou komen met het kleine weerbarstige eiland.
Voor mij heeft die hoop te maken met mensen als de diplomaat. Hij had zijn lange staart -destijds zijn handelsmerk als mensenrechtenactivist- afgeknipt, maar verder was hij geen spat veranderd. Al maakte hij nu deel uit van de macht, hij was zijn eigen integere en rebelse zelf en ook de humor en passie hadden hem niet verlaten.
Even haalden we herinneringen op aan zijn ongewisse verleden onder de Indonesische bezetting. Aan de houten picknicktafels van de smetteloze luchthaven in vreedzaam Zwitserland leken die gebeurtenissen onwerkelijker dan waar dan ook. Alles bij elkaar klonk zijn levensloop inmiddels als een boek.
Mijn collega die in die turbulente tijden ook op Oost-Timor was, en ik vinden dat de diplomaat over niet al te lange tijd maar president moet worden. Wij komen dan naar Oost-Timor op vakantie in een hutje aan de kust. Het is meteen ook een goede lokatie om dat boek over hem te schrijven.
vrijdag 20 augustus 2010
zaterdag 7 augustus 2010
Farts and Minds
Voor wie nog dacht dat het tij in Afghanistan ten goede aan het keren was, moeten de tienduizenden militaire dossiers die Wikileaks openbaar maakte, een schok geweest zijn. Al stamt het materiaal uit eerdere jaren, met de veiligheid gaat het ook vandaag de dag eerder slechter dan beter, en ook verder valt er weinig goeds te melden. Een Amerikaanse schrijfster en Afghanistan kenner die voor het eerst in haar carriere embedded was bij de troepen uit haar vaderland vond nog een andere reden waarom het maar niet wil lukken met COIN, de counterinsurgency strategie. De jeugdige Amerikaanse militairen die de ‘hearts and minds’ van Afghaanse burgers moeten winnen blijken tijdens vergaderingen in de dorpen regelmatig winden te laten in een poging op joviale wijze een band te smeden met hun gastheren. Volgens de Amerikaanse schrijfster is dat in de Afghaanse cultuur zo ongeveer het meest beschamende wat iemand kan doen. Wie niet in staat blijkt zijn onderste lichaamsdelen onder controle te houden wordt als man niet serieus genomen.
Je zou toch denken dat hun commandant ze de wind van voren geeft als dit gedrag vaker voorkomt.
Je zou toch denken dat hun commandant ze de wind van voren geeft als dit gedrag vaker voorkomt.
Abonneren op:
Posts (Atom)