vrijdag 28 december 2012

Een thuiskomst na 24 jaar


Onwerkelijk vond Sonny zijn verblijf in de Birmese hoofdstad Naypyitaw. Dat kwam niet alleen doordat de groteske ministeries en megalomane lege wegen in het kale landschap als door een reuzenhand leken neergeplant. Zijn gevoel van bevreemding had ook te maken met een afwezigheid van 24 jaar.
Toen het leger in 1988 massale protesten neersloeg, vertrok Sonny net als duizenden andere studenten naar de jungle om de wapens op te nemen tegen het regime. Terwijl die kinderkruistocht al snel in aantal minderde, was Sonny blijven vechten, al was dat een verloren zaak.
Ik herinnerde me hoe de laatste keer dat ik zijn belaagde guerillakamp bezocht de koffie uit onze bekertjes klotste vanwege de raketinslagen van het Birmese leger. Maar ondanks die noodsituatie waren Sonny’s gedachten elders. Hij staarde naar een foto van zijn moeder. De enige die hij bezat. Droevig constateerde hij dat junglevocht haar gezicht begon weg te vreten.
Zijn beide ouders zijn overleden nu hij vanwege besprekingen met de regering voor het eerst sinds 1988 officieel terug is in zijn vaderland. “Destijds dacht ik dat we al snel als overwinnaars thuis zouden komen,” zei hij terwijl we op een stoepje van het hotel naar de hoofdstad staarden. Na een blik op zijn inmiddels omvangrijke buik vervolgde hij met een kort lachje: “Het werden 24 jaar.”
Het wachten was op een oud studiegenoot die hem naar zijn geboorteplaats zou rijden. Samen hadden ze geprotesteerd in de straten van Rangoon. Terwijl Sonny ontsnapte naar de jungle, was zijn studiegenoot voor jaren achter de tralies beland. De man belde om door te geven dat Sonny een groots onthaal te wachten stond. “Ze zijn daar heel wat opgewondener dan ik,” zei Sonny .Dat was natuurlijk helemaal niet waar.

maandag 19 november 2012

Obama in Rangoon


Mijn Amsterdamse leven stond even stil toen het emailbericht van een Birmese collega binnenkwam. “Daar, precies op de plek waar Obama sprak, hadden wij 38 jaar geleden de kist van U Thant neergezet, “ schreef hij als reactie op de speech van de Amerikaanse president op de Universiteit van Rangoon.
Omdat het bewind destijds weigerde de populaire en democratisch gezinde secretaris generaal van de VN U Thant een eervolle begrafenis te geven, hadden de studenten de lijkkist meegetroond naar hun campus. Dat protest kostte tientallen van hen het leven. Het was niet de eerste en ook niet de laatste keer dat er bloed vloeide op het lommerrijke terrein van de universiteit. Ik stelde me zo voor dat ieder van de Birmese toehoorders met zijn eigen herinneringen zat te luisteren naar de woorden van de Amerikaanse president nu de campus na al die verdoemde jaren weer in ere was hersteld.
Dat Obama uitgerekend op deze symbolische lokatie zijn toespraak hield en niet in de door militairen opgezette hoofdstad Naypyidaw, was een krachtig statement. Ik durf te wedden dat het idee uit de koker van Aung San Suu Kyi kwam.
Een van de Rohingya vluchtelingen in Nederland keek met heel andere ogen naar de historische gebeurtenis. Hij constateerde dat er van de aanwezigen geen bijval klonk toen Obama opmerkte dat Rohingya’s recht op burgerschap en bescherming hebben. Ook bij hem kwamen emailberichten uit Birma binnen. Over brandende dorpen en doodsbange familieleden.

maandag 12 november 2012

Generaal Petraeus en het echte drama


Bij alle commotie rond generaal Petraeus passeren ook zijn succesvollere wapenfeiten de revu. Ik moet dan denken aan de woorden van mijn vriendin Sawsan die in 2006 uit de burgeroorlog van Bagdad vluchtte.
"The job was done", zegt ze altijd als ter sprake komt waarom het geweld daarna afnam. Mijn herinneringen aan de Iraakse hoofdstad geven haar gelijk. Het moorden stopte nadat de meeste soennieten door sjiitische doodseskaders verdreven waren en soennitische groepen een aantal wijken waar sjiieten woonden hadden gezuiverd.
Nu zwaait een door sjiieten gedomineerd bewind de scepter over de ooit gemengde stad.
Bij hun vertrek schreven Amerikaanse troepen de relatieve rust toe aan het succes van de counterinsurgency die Petraeus voerde. Zo raakte verhuld dat de VS in feite een nederlaag leden in een oorlog die sowieso al een historische blunder was.
Veel media deden kritiekloos mee aan de mythe over de unieke en effectieve aanpak van Petraeus. Welke journalist ging er niet uit joggen met de briljante generaal en liet daarna een fikse dosis ontzag door zijn reportage sijpelen?
Nu klinken overal beteuterde mea culpa's en het cliche dat Petraeus ook maar een mens is. Daarmee zien media het werkelijke drama over het hoofd.
Het werkelijke drama is niet een generaal die een scheve schaats reed, maar een generaal die een verloren oorlog in Irak tot een doctrine van succes moest oppoetsen en die aanpak vervolgens naar Afghanistan exporteerde.

zaterdag 10 november 2012

Zwaar weer in Birmese wateren


Het toeval wilde dat toen bekend werd dat Obama op bezoek in Birma gaat, ik net een Birma lobbyist uit de Verenigde Staten aan de lijn had. Jarenlang hadden zij en haar collega's in hun campagnes voor democratische hervormingen hun morele superioriteit in de strijd gegooid.
Deze keer klonk ongemak me tegemoet en mijn telefoontje kwam duidelijk ongelegen. Met de weigering van oppositieleidster Aung San Suu Kyi om het geweld tegen de Rohingya's te veroordelen, verkeerden de lobbyisten plotseling in onbekend en danig lastig vaarwater. Ik hoorde de hersens kraken over hoe deze averechtse blunder recht te breien viel bij vrienden en bekenden in het Witte Huis. President Obama zal met Suu Kyi's stilte geen genoegen nemen nu hij van plan is op University Avenue 54 langs te komen voor een kopje thee.
Ik durf te wedden dat er de nodige telefoontjes naar de hotline van Birma gingen toen ik opgehangen had.

donderdag 1 november 2012

Zwemmen of verzuipen in Herat

Meestal komen de verhalen vanzelf als vrienden en collega’s willen weten hoe het was op reis. Maar na mijn terugkeer uit Afghanistan kon ik alleen maar heel diep zuchten bij die vraag.
Misschien was ik deze keer extra somber vanwege mijn weerzien met een jonge schrijfster en haar vriendinnen.
Toen ik haar tien jaar geleden net na het vertrek van de Taliban leerde kennen, bruiste ze van de hoop en plannen. Nu overwoog ze te doen wat ze juist nooit wilde: vertrekken uit haar land. Dat vertelde mij in een notedop meer over de situatie dan vele uitvoerige analyses bij elkaar.
Zij en haar vriendinnen waren weerbare en rebelse dames die niet makkelijk de handdoek in de ring gooiden. Zo kwam het dat ze na een ochtend vol mismoedige verhalen toch vrolijk proestend in het water doken. Maar dat gebeurde in een zwembadje in een ommuurde tuin ver van de stad waar niemand hen kon zien of horen. Vrijheid op een paar vierkante meter.

donderdag 17 mei 2012

Guts and Glamour

De kerk in hartje Londen was tot de nok gevuld. Toen ik om me heen keek moest ik ondanks alles even lachen. Zelfs enkele van de stoerste verslaggeefsters hadden zich met een parelsnoer getooid om Marie Colvin in haar stijl de laatste eer te bewijzen.
Ieder van ons zat daar natuurlijk met zijn eigen herinneringen aan Marie. Feesten in Londen, Parijs en New York. Werk in Kosovo, Oost-Timor, Tjetsjenie, Bagdad, Gaza, Kabul, Cairo, Misrata en tenslotte Homs. Guts and glamour, daar kwamen al die herinneringen op neer. En op overtuiging - de overtuiging dat haar werk er toe deed.
"Going to these places, finding out what is happening, is the only way to get at the truth. It is not perfect, it is a rough draft of history. But historians can come later. You see such huge injustices happening and, as a reporter, you have a chance to tell people about that. ..... The point is to try to report as truthfully as you know how, about what you see and make that part of the record. You can't get that information in a war without going to a place where people are being shot at and they are shooting at you. The real difficulty is having enough faith in humanity to believe that someone will care."
Uit Marie Colvin, 21 October 2011 Woman of the Year

donderdag 3 mei 2012

Ijsberen in Birma

Om het verhaal over de oren en ogen die ik deze keer te kort kwam in Birma weer op te pikken: allereerst waren er de stampvolle hotels. De lobbies leken wel conferentie oorden met al die ijsberende types in maatkostuums en mantelpakjes. Nieuwsgierige media hielden ze met geheimzinnige lachjes en vage taal op afstand, terwijl ze zich spoedden naar ministers die als hervormers te boek staan en andere vips die toegang tot de markt kunnen verschaffen. Jawel, de goldrush op Birma is begonnen.
Over die internationale interesse waarschuwde een doorgewinterde Shan politicus toen ik bij hem op de bank zat: "Met beleid graag. Anders wordt het zoiets als rijst voeren aan een pasgeboren baby."
Deels is die goldrush natuurlijk een race richting klatergoud, want ik voorspel dat het zakendoen in Birma Westerse nieuwkomers nog vies zal tegenvallen.
En dan was er de tsunami van journalisten. De massale persconferentie in de tuin van Aung San Suu Kyi was een hilarische reunie van oudgedienden die jaren op de zwarte lijst hadden gestaan. Hoewel de verhalen in Birma voor het oprapen liggen hadden de meeste fotografen slechts een opdracht: een unieke foto van Suu Kyi. Maar aangezien de dame de status van een popster heeft en bijbehorende meutes op de been brengt, eindigden de meeste fotografen s avonds fiks mopperend in de bar. Hun humeur kelderde tot een dieptepunt toen Suu Kyi vanwege uitputting haar campagne voortijdig stopte. Het was allemaal even amusant als fascinerend, maar zoals altijd bevonden de meest veelzeggende verhalen zich buiten de spotlights. In een populair theehuis waar oude vrienden elkaar troffen om de overwinning te vieren en de ongewisse route voorwaarts te bespreken. In een moderne flat waar een hiphopzanger bekende hoe beduusd hij was over zijn nieuwe functie als parlementarier. In een Karen wijk van Rangoon waar rebellen uit de jungle voor het eerst in decennia hun achtergebleven familie troffen.

woensdag 2 mei 2012

Een nieuwe stap in een surrealistische setting

En zo stond Aung San Suu Kyi vandaag met haar collega's alsnog in het parlement. Hoe die U-turn precies tot stand kwam, is dankbaar materiaal voor een psychologische roman. Zoals veel van de gebeurtenissen in Birma stof voor een bestseller zijn. De ommezwaai had in ieder geval ook te maken met een brief van een oude vriend die haar lieten weten dat ze geen goed deed aan de boycot.
Aanvankelijk was The Lady not amused schreef hij me gisteren. Hij kon er wel om grinniken dat het even duurde voordat zijn woorden haar op andere gedachten brachten. De nieuwbakken parlementariers nemen hun intrek in de nieuwe hoofdstad Naypyidaw, een surrealistische lokatie met wegen zonder verkeer die niettemin zo breed zijn dat een vliegtuig er met gemak kan landen. Het parlementsgebouw is een van de grootste ter wereld en afgebakend door een kilometerslang hek. Wie als bezoeker dit symbool van de democratie langer dan een paar minuten in zich opneemt, krijgt te maken met mannen van de geheime dienst die uit de bosjes springen. De militairen die een kwart van de zetels in de volksvertenwoordiging bezetten, zijn een paar dagen geleden vervangen door een oudere en meer ervaren garde. Dat is in ieder geval een teken dat het leger het parlement wel serieus neemt. Voor alle partijen wordt het onbekend vaarwater. Zo krijgen de vertegenwoordigers van de macht van het geweer bijvoorbeeld te maken met een jonge hiphop zanger die bij de recente verkiezingen de zetel won die voorheen aan een hardline generaal (nu vice president) teobehoorde. Birma zijnde onvoorspelbaar Birma met een politiek die van persoonlijke connecties aan elkaar hangt, is het moeilijk te zeggen hoe het gaat lopen met de coalities. Mochten de volksvertegenwoordigers elkaar na werktijd willen treffen om over allianties door te bomen, dan heb ik nog een uitgaanstip: The Flight Cafe. Een vliegtuig dat vleugellam raakte en tot bar werd omgebouwd.

zaterdag 21 april 2012

The Wrong Battle?

Na ruim twintig jaar berichten over Birma is het land mijn tweede thuis. Toch kwam ik tijdens mijn laatste bezoek oren en ogen te kort. Maar daarover meer in een volgende blog. Laat ik wel vast melden dat de aanblik van Karen rebellen die met hun stevige jungle stappers en traditionele Karen vesten over het verende tapijt van een vijfsterrenhotel in Rangoon voor een traject van vredesbesprekingen naar binnen stapten, een van de highlights was. Een bejaarde stokdove commandant was zo opgetogen in deze onwennige situatie een oude bekende te zien, dat hij me met een luide vreugdekreet de hand schudde. Toen de staatscamera dankbaar inzoemde op de begroeting, was het mijn beurt me ongemakkelijk te voelen.
Zoals zo vaak in de recente geschiedenis van Birma wordt de cruciale verhouding tussen het centrale gezag en de etnische minderheden weer opzij geduwd door ander nieuws: de weigering van Aung San Suu Kyi’s partij om na het winnen van de tussentijdse verkiezingen op 23 april a.s. (de dag dat de EU beslist over het opschorten van sancties) aan te treden in het parlement. De nieuwbakken volksvertegenwoordigers willen geen eed afleggen waarin ze zich verplichten de grondwet te beschermen. Volgens hen is de constitutie ondemocratisch omdat die onder dwang tot stand kwam en grote politieke macht aan het leger geeft. Verandering van de grondwet was daarom een belangrijk punt in de verkiezingscampagna van Suu Kyi's partij. Weken geleden leek de kwestie van de ambtseed dichter bij een oplossing toen met een aanpassing in de wet voor de registratie van politieke partijen slechts respect voor de grondwet vereist werd.
Het probleem achter het enigszins triviaal lijkende conflict over de ambtseed is het ondemocratische gehalte van de grondwet. Terecht beschouwt de partij van Suu Kyi dat probleem als fundamenteel. Alleen: hoe zinvol is het nu een aanpassing van de gelofte te eisen?
Het is zonneklaar dat Aung San Suu Kyi als moreel leider een onmisbare rol speelt en dat ze talloze Birmezen de afgelopen donkere jaren hoop en inspiratie bood. Maar dat aan haar kwaliteiten als strateeg net als aan die van andere leden van het centrale comite te twijfelen valt, blijkt ook deze keer maar weer. "We hebben gewonnen," zei een hervormingsgezinde minister triomfantelijk tegen mijn collega toen de interne machtsverhoudingen ter sprake kwamen. Ook Birma kenners zijn van mening dat de dreiging van een tegenzet door de vijanden van verandering de afgelopen maanden aanzienlijk afnam. Maar geweken is het gevaar nog niet en de opstelling van Suu Kyi en haar partijgenoten bewijst het transitieproces vermoedelijk geen dienst.
Min Zin een jonge academicus in ballingschap die ik vanwege zijn verfrissend onafhankelijke meningen met grote interesse volg (Lees Birma land van geheimen voor zijn levensloop en sta versteld), schreef eerder deze week: “Suu Kyi is picking the wrong battle.”
De dissident heeft een nauwe band met Suu Kyi. Als teken van affectie en respect vernoemde hij zijn zojuist geboren dochtertje naar haar. Maar ondanks die relatie houden ze er een pittige correspondentie op na. "If you choose to live like a bug inside a chilli pepper, you can't really complain if you start feeling hot." Het is te hopen dat Suu Kyi haar trage internetverbinding op University Avenue gebruikt om de emails van Min Zin ter harte te nemen.

donderdag 23 februari 2012

Homs en een herinnering aan Marie Colvin

"These are twenty-eight thousand civilians, men, women and children, hiding, being shelled, defenseless. That little baby is one of two children who died today, one of the children being injured every day. That baby probably will move more people to think, “What is going on, and why is no one stopping this murder in Homs that is happening every day?”
Met precisie maar ook met onverholen woede in haar stem zei Marie over de troepen van Bashar al-Assad: “It’s a complete and utter lie they’re only going after
terrorists. The Syrian Army is simply shelling a city of cold, starving civilians.”
De interviewer constateerde met bewondering in zijn stem dat het zelden voorkwam dat journalisten het woord leugen in de mond nemen.
Er waren maar weinig dingen die Marie zo kwaad maakten als leugens. Vooral als het keugens over geweld tegen burgers betrof.

Herinneringen aan Marie gaan de wereld over. Haar adressenboek was groot en het typeerde haar dat daarin ook de namen van concurrenten stonden. Een gulle rivaal noemde een Britse collega haar.
Een van mijn favoriete herinneringen aan Marie gaat over lingerie. Toen in 1999 Indonesische veiligheidstroepen en milities Oost-Timor in de as legden, moest ook haar hotelkamer het ontgelden.
Haar kogelwerende vest overleefde de plundering, maar haar kanten bh's en slipjes waren verdwenen. "Wat zijn dat voor milities die een scherfvest laten liggen, maar er wel met vrouwenondergoed vandoor gaan?" brieste Marie verontwaardigd.
Een paar weken later verscheen een zorgelijke accountant van The Sunday Times op de redactie. Hij wapperde met de onkostendeclaratie van Marie: "Kan ondergoed zo duur zijn?"
De redacteur verblikte of verbloosde niet. "Dat van Marie wel," luidde zijn antwoord.
De Martha Gellhorn van onze generatie reisde in stijl.

Toen journalisten dringend aangeraden werd om te evacueren uit de belaagde VN compound in Dili waar we met meer dan duizend Timorezen bivakkeerden, zei ze tegen me: "Forget it. This is the biggest story in the world." Terwijl collega's om haar heen vertwijfeld ijsbeerden of ze moesten weggaan of blijven, tikte Marie onverstoorbaar verder.
Vertrekken kwam maar hoogst zelden in haar woordenboek voor. Haar redacteur wilde dat ze weg ging uit Homs. Maar Marie wilde niet weg. Nog niet. Er was nog een belangrijk verhaal te maken. "Geef me nog een dag," zei ze. Die ene dag werd haar en de fotograaf Remi Ochlik fataal. Net als zovele burgers in Homs.

vrijdag 17 februari 2012

PERHAPS WE SIMPLY TELL STORIES

“There is a word in Arabic, that I have uttered over and over in the city: ghamidh, meaning “mysterious” or “ambigious”. If Baghdad’s soul is loss, its mood always seemed to be ghamidh. Through that word, I began, at first in a woefully superficial way, to understand the panorama of attitudes that is Baghdad. Communicating that shifting truth has been a challenge. The best journalism embraces nuance and celebrates it. War, however, leaves little room for subtleties. How does a journalist convey the ferocity of violence without losing meaning in a mind-numbing array of adjectives? How does one cover war from a professional distance, when, as someone reporting from a city under siege, one has no distance? Perhaps we simply surrender to the ambiguities and embrace what is ghamidh. Perhaps we simply tell stories.”

Anthony Shadid, author of Night Draws Near, Iraq’s people in the shadow of America’s war.
RIP

dinsdag 24 januari 2012

The Lady

Al is het nieuwe jaar nog maar net begonnen, toch roep ik The Lady uit tot slechtste film van 2012.
Aanvankelijk was ik milder gestemd. Als een breed publiek door een populaire film over Aung San Suu Kyi meer over Birma aan de weet kwam, prima. The Killing Fields was immers ook een Hollywood productie die door het lot van journalist Dith Pran en zijn vriendschap met Westerse verslaggevers indrukwekkend en geloofwaardig te verfilmen aan miljoenen duidelijk maakte wat zich onder het terreurbewind van de Rode Khmer in Cambodja had afgespeeld.
Met verse indrukken uit Birma in mijn hoofd keek ik nog eens naar The Lady die inmiddels in de bioscopen draait. Mijn aanvankelijke mildheid sloeg om in verbijstering over hoe je van gouden materiaal zoiets potsierlijks weet te maken. The Lady is een simplistische en pathetische The Beauty versus The Beast productie over pistolenzwaaiende generaals en een even ongeloofwaardige Aung San Suu Kyi.
Maker Luc Besson wil zich nu weer aan de productie van een grappige film gaan wijden. In mijn ogen heeft hij dat met The Lady al gedaan.
Toen ik Suu Kyi onlangs vroeg of ze de film gezien had, antwoordde ze ietwat snibbig: "Nee." En ze voegde er aan toe dat ze dat ook niet van plan was. "Ik heb er geen behoefte aan een film over mijn eigen leven te zien."
Ze kan rustig kijken. Het is haar leven niet.

Point of no return?

Na mijn vorige blog waarin ik het als journalist even hopeloos liet afweten, tijd voor wat professionele distantie.
De wereld kijkt met open mond naar de recente ontwikkelingen in Birma en vraagt zich af of een democratische bliksemslag soms de hersenpan van de ex-militairen heeft verlicht. Natuurlijk niet. De gebeurtenissen komen heel wat minder plotseling uit de lucht flitsen dan het op afstand lijkt. Al jaren geleden kondigde de junta een routekaart naar democratie in zeven stappen aan, waarvan de verkiezingen van het afgelopen jaar en het geregisseerde vertrek van juntaleider Than Shwe de laatste etappes vormden. In dat proces werd de aanzienlijke macht van het leger grondwettelijk vastgelegd en de (burger)president kreeg verstrekkende bevoegdheden. Alle reden dus om de gang van zaken met grote scepsis te bekijken. Maar Birmese civiele organisaties, academici en activisten wrikten met moed en pragmatisch inzicht de nieuw ontstane kieren in de stalen vuist verder open, ook al werden ze door veel van hun zwart wit denkende collega's uit de diaspora verguisd of voor naief versleten.
Inmiddels hebben de hervormingen een groter momentum dan aan de hand van die routekaart werd verwacht. Kenners speculeren er op los over het waarom. Ergernis over de dominantie van China dat het land de afgelopen jaren leegplunderde terwijl Westerse landen sancties hanteerden. De behoefte aan Westerse geldstromen om de economie vlot te trekken. De wens tot het prestigieuze voorzitterschap van ASEAN dat nu voor 2014 in de wacht gesleept is. De angst voor onrust met een ontluisterend einde zoals dat enkele heersers in het Midden-Oosten had gewacht. Een nieuwbakken president die om wat voor reden dan ook zijn nek uit durft te steken. Het blijft gissen in het klimaat van geheimzinnigheid dat Birmese heersers er op na houden. "Evenmin is duidelijk hoe breed en diepgaand de veranderingen uiteindelijk zullen zijn, maar ze zijn beslist niet alleen kosmetisch meer,” zei een doorgewinterde diplomaat in Rangoon. In het verleden liet hij zich vaak cynisch uit over het beleid, maar deze keer was zijn enthousiasme niet te stuiten. Ons tien minuten gesprek werd een uur en zelfs toen was hij niet uitgepraat. “Het point of no return is nog niet bereikt, maar het zit er wel heel dicht tegenaan,” meende hij.

zaterdag 21 januari 2012

En toen gebeurde het



"Vraag dan!" riep een Birmese collega toen ik op de luchthaven van Rangoon tegenover Jimmy stond. Maar de journalistieke distantie liet me hopeloos in de steek. Ik wilde niets vragen. Ik wilde alleen maar 'Welkom terug' tegen Jimmy zeggen. Hij grijnsde. Zijn vrouw Nilar Thein, die een paar uur eerder de gevangenis had verlaten, stak haar duim naar me omhoog. Op haar schoot barstte kleuterdochter Sunshine in snikken uit onder al het geklik van de camera's die de vrijlating van haar ouders en tientallen andere prominente dissidenten vastlegden.
Mijn visum was al op 10 januari verlopen, maar iets zei me dat ik nog niet weg kon uit Rangoon. 13 januari werd een historische dag in Birma.