dinsdag 11 oktober 2011

Wachten in Birma

De beroemde komiek Zarganar was een van de eersten die vanmorgen zijn cel in de afgelegen gevangenis in Myitkyina, Noord-Birma kon verlaten. Het wachten is op zijn nieuwste politieke grappen. Het wachten is ook op de vrijlating van al die andere internationaal minder bekende, maar voor Birma zeer belangrijke dissidenten.
Vandaar dus dat zojuist een Birmese vriend in Rangoon reageert met: 'Exciting and...confusing.'
Zarganar kennende zal hij alles doen wat in zijn vermogen ligt om de andere gevangenen vrij te krijgen. Hij zal dat doen met humor en de bereidheid met iedereen te praten, ook met degenen die hem achter de tralies stopten. Alleen daarom al is het goed nieuws dat hij weer van zich kan laten horen.
En laten we for the record temidden van de vreugde toch ook nog even een misvattinkje wegwerken: concessies als bovenstaande zijn niet zonder meer het gevolg van Westerse druk en sancties. Die konden de autoriteiten namelijk niet zo heel veel schelen zolang landen uit de regio de kas flink spekten. Maar de Chinese overheersing liep nogal uit de hand. De zorg daarover speelt een grote rol bij de toegemoetkoming aan Westerse eisen tot hervorming.

De cruciale vraag

Burma's Best and Brightest - behind bars:
Min Ko Naing, Ko Ko Gyi, Htay Kywe, Jimmy, Nilar Thein, Aint Bwe, Pyone Cho, Khun Htun Oo, Sao So Hten, Su Su Nway, Hla Hla Win, Zaw Htet Ko Ko, Ashin Gambira, Zarganar en vele vele anderen. Hun misdaad? Ze waagden het te zeggen wat er niet deugde in hun land. Het vonnis daarvoor luidde 20 jaar, of 35 of 52 of 65 of 109 of nog langer.


Al dagenlang gonst het in Birma van de geruchten dat politieke gevangenen zullen worden vrijgelaten. Ook de staatstelevisie kondigde aan dat de poorten open gaan - al werd de term 'politieke' zoals gewoonlijk vermeden.
Maar wie zullen het worden? Dat is de cruciale vraag.
Voorheen waren dissidenten onder de vrijgelaten gedetineerden slechts een minderheid en de meest prominente moesten blijven zitten waar ze zaten. Steevast vormden plukjes politieke gevangenen het wisselgeld op strategisch belangrijke momenten - als de pr zijn werk gedaan had werden ze vaak weer opgepakt.
Toch zijn er genoeg aanwijzingen dat het deze keer hoopvoller zou kunnen lopen. En tot hoeveel concessies Suu Kyi ook bereid mag zijn nu ze met de regeringsleiders aan de overlegtafel zit, over de politieke gevangenen zal ze nooit compromissen sluiten. Zoveel is zeker. Stay tuned.

vrijdag 7 oktober 2011

Say No More

De stand van zaken in Afghanistan volgens de zeer gerespecteerde denktank AAN http://aan-afghanistan.com/index.asp?id=2122

Vijf miljard vliegen en de media

Five billion flies can't be wrong eat more shit*, lijken steeds meer media te denken. (Rest nog een paar miljard vliegen met een andere culinaire voorkeur, maar over dat stokpaardje later weer eens.)
Veel shit dus. Hoe deden wij journalisten het in de ruim tien jaar sinds de War on Terror begon?
Aan de vooravond van de oorlog in Irak ontmoette ik een Amerikaanse collega die met een opblaasbaar bootje vanuit Syrië naar Koerdistan was geroeid. In het holst van de nacht over een grensrivier die raasde als een opstijgend vliegtuig en met op beide oevers veiligheidstroepen die een behoorlijk nare reputatie hadden. Die gedrevenheid om hoe dan ook ter plekke te willen zijn houdt een journalistiek principe hoog in de traditie van wijlen Ryszard Kapuscinski. In zijn boek Another Day of Life vertelt de Poolse veteraan hoe hij in de zomer van 1975 een telefoontje van zijn redacteur kreeg met de vraag of hij het laatste vliegtuig naar Angola waar een burgeroorlog dreigde, wilde nemen. In een dergelijke situatie zeg ik altijd ja, zo redeneerde Kapuscinksi. Ook hij voelde die onweerstaanbare drang om getuige te zijn van de geschiedenis. Bovenstaande anekdotes zouden het in Nederland leuk doen aan de borreltafel, maar ik durf te wedden ze in professionele kringen met veel minder enthousiasme worden begroet of zelfs onomwonden afgedaan als te roekeloos.
Wie verslag wil doen vanuit conflictgebieden moet zich in Nederland vaak verweren tegen bezwaren van redacties en collega’s. Een aantal van de tegenwerpingen zoals die over de risico’s zijn legitiem. Dat geen verhaal een mensenleven waard is, is behalve een cliché ook nog altijd een relativerende en nuchtere opmerking temidden van het opgefokte circus waarin oorlogsverslaggeving maar al te vaak ontaardt. Het is te prijzen dat redacties zich zorgen maken over de veiligheid van hun correspondent. Dan is er het bezwaar van de hoge kosten. Dat media hun budgetten in de gaten moeten houden en moeite hebben met de exorbitante verzekeringspremies die het werken in veel conflictgebieden tegenwoordig met zich meebrengt, is ook alleszins begrijpelijk. Maar het lijkt wel alsof die discussie over de bezwaren een eigen leven is gaan leiden en belangrijker geworden is dan het verhaal zelf. Alsof de beslissing al dan niet medewerkers te sturen eerst bepaald wordt door de risico’s en de kosten en vervolgens pas door de importantie van het verhaal – een bureaucratisch aandoende volgorde die volkomen strijdig is met de aard van het journalistieke vak.
Juist kleinere media zoals de Nederlandse kunnen een duidelijke toegevoegde waarde hebben. Ze kunnen de jacht op het grote nieuws, die deprimerend veel weg heeft van het gedrag van apen op een overvolle rots, voor een groot deel aan de persbureaus overlaten en kiezen voor een eigen verhaal. En dan bedoel ik een verhaal dat verder gaat dan het postzegeltje van Onze Jongens op hun missie. Ze kunnen duidelijk maken dat de werkelijkheid van de langsflitsende beelden op het televisiescherm en die van de feitelijke persberichten een veel te simplistische werkelijkheid is. De lijst van vergeten onderwerpen is eindeloos: Het cruciale gegeven dat India en Pakistan hun eigen oorlog uitvechten in Afghanistan, de privatisering van de oorlogsmachine die tot vreselijke excessen leidt, de tegenstanders van de regering Karzai die veel diverser zijn dan het etiket Taliban doet voorkomen, de effecten van de War on Terror tot ver buiten de landen waar die gevoerd wordt. En last but not least: hoe hoog de prijs is die de bevolking van Irak en Afghanistan betaalt voor deze oorlog. Dat laten de media maar zelden zien. Clichés en stereotypen zoals die van weeklagende vrouwen en schietende mannen komen heel wat vaker voor dan impressies van normale burgers. En er is nog altijd veel te weinig informatie over hun gedachtewereld en hun leven van alledag. Het lijkt wel of het principe van hoor en wederhoor een geruisloze dood gestorven is. Wie echt wil weten hoe het de inwoners vergaat in hun overhoop gehaalde land en wat hun belevingswereld is, moet zich verlaten op weblogs van jongeren en lokale journalisten. Het zijn deze kleine, persoonlijke kronieken die beklijven, veel meer dan de nieuwsflitsen of de pief paf poef verhalen die na verloop van tijd allemaal op elkaar lijken en een afstompende werking hebben.

*Uit: Adriaan van Dis Leeftocht

dinsdag 4 oktober 2011

Lady of No Fear

Gisteren bekeek ik op het boeddhistisch filmfestival in Amsterdam opnieuw de documentaire over Aung San Suu Kyi Lady of No Fear.
Ik wilde de film nogmaals zien omdat tijdens de vorige vertoning de maakster me bij mijn oordeel danig in de weg zat. Zij meende dat de oppositieleidster een harde ambitieuze vrouw was die het belang van haar land boven het welzijn van haar getraumatiseerde zoons had laten gaan. Ieder z'n opinie natuurlijk, en een beetje documentaire hoort mythes door te prikken, maar mij leek deze conclusie als je Suu Kyi en haar land niet persoonlijk kent, wel onthutsend kort door de bocht.
Deze keer probeerde ik zo onbevangen mogelijk te kijken. Hoe ontroerend en inzichtelijk sommige fragmenten ook zijn, toch blijft Lady of No Fear een film die Suu Kyi en haar complexe levensloop veel te weinig recht doet. Er worden personen geinterviewed die haar slechts van vroeger kennen en die hun verhaal al vaak vertelden. De meesten van hen zijn niet Birmees.
Het lijkt wel alsof Lady of No Fear met een zekere gemakzucht is geproduceerd. Zo vind ik het onbegrijpelijk dat een film die ambieert Suu Kyi te portretteren geen van haar jonge medewerkers die hun land ontvlucht zijn en die de oppositieleidster in haar nieuwe bestaan in Rangoon langdurig van nabij meemaakten, aan het woord laat. Zij hadden bovendien als geen ander weten uit te leggen hoe in de gruwelijke werkelijkheid van het leven onder een dictatuur het lot van een land en het lot van mededissidenten boven dat van dierbaren thuis kan gaan - hoe wreed dat ook is. Meer dan wilskracht, ambitie, historisch plichtsbesef of boeddhistische principes is het dat web van solidariteit en gedeelde noodlottigheid dat Suu Kyi zo onlosmakelijk met al die anderen verbindt - een band die wij in ons veilige bestaan maar moeilijk kunnen begrijpen.
P.S. Burma Soldier was ook op het festival te zien. Het aangrijpende verhaal van een soldaat die activist werd. De film biedt een zeldzaam kijkje in de keuken van de Tatmadaw (het Birmese leger)en werd met veel geduld, kennis en inlevingsvermogen door fotograaf Nic Dunlop gemaakt. Een aanrader.

maandag 3 oktober 2011

Nog meer Irrawaddy nieuws

Dit ontving ik zojuist van een kritische maar ook voorzichtig hoopvolle hoofdredacteur Aung Zaw. Voor het eerst in twintig jaar de stem van een prominent journalist uit de diaspora officieel in een publicatie in Birma.

Critical Interview by The Irrawaddy’s Editor Published in Local Journal
In a rare move, the Burmese press censorship board allowed a Rangoon-based journal to publish an interview with the editor and founder of The Irrawaddy. In his interview with Eleven Weekly journal, The Irrawaddy editor Aung Zaw shared his critical views on Burma's latest political developments and touched on the need for greater press freedom inside Burma. He also talked about the bilateral relationship between China and Burma after Burmese President Thein Sein surprisingly suspended the Chinese-backed Myitsone Dam project in Burma's Kachin State. Aung Zaw, a veteran exiled journalist, has extensively written about various aspects of Burma's military rule over the past two decades. The interview, the first of its kind with an exiled news editor by a local journal, was published in journal's weekly print edition and on its internet website.

zondag 2 oktober 2011

Afghanistan - een miniboek

Verschijningsdatum 7 oktober, tien jaar na het begin van Operation Enduring Freedom
Uit het voorwoord:
'....Maar voor het eerst van mijn leven zou ik ook een weblog bijhouden. Ik had flink tegengestribbeld toen vrienden daarop aandrongen. Ik was geen fan van blogs door journalisten. Die digitale producten vond ik vaak net als de berichten op facebook en twitter nergens over gaan, behalve over de afzender zelf. De gewoonte om via internet voortdurend in beeld te zijn, deed me denken aan het geduw en getrek van apen op een overvolle rots. Ik wilde als journalist gewoon ouderwets verhalen vertellen. Bovendien had ik daaraan mijn handen meer dan vol en zo’n blog schrijven zou alleen maar ballast zijn.
Ik had het grondig mis....'