zondag 15 maart 2015

Birma, wat nu EU?





Rangoon 1988 Terwijl een woelige brij van demonstranten door de straten trekt, verklaart studentenleider Min Ko Naing, een tengere jongen met een soort baseballcap op en een zakdoek voor zijn gezicht gebonden: “Fysiek kan ik sterven. Maar er zullen steeds weer nieuwe Min Ko Naings verschijnen om mijn plaats in te nemen.” Kort daarna leggen militairen de roep om een beter Birma het zwijgen op. Min Ko Naing gaat achter de tralies – een gevangenschap die bij elkaar zo'n twintig jaar zal duren.
Rangoon 2013 Als man van vijftig wijst Min Ko Naing naar de afbeelding van die slungel van 25 jaar geleden met zijn bedekte gelaat. Hij zegt: “Ja, ik verloor mijn jeugd, maar de geest van toen leeft nog.”
Rangoon maart 2015 Een zichtbaar aangeslagen Min Ko Naing toont een foto van een frele meisje dat door een lid van een knokploeg wordt meegesleurd. Hij vraagt: “Laten ze nu de wreedheid van dit tijdperk zien?”
Zijn gezicht staat niet alleen ontdaan omdat tientallen studenten en scholieren bont en blauw geslagen in de cel zitten. Als toonaangevend dissident wil hij de jonge demonstranten niet afvallen nu ze in zijn voetsporen treden, Maar door schade en -weinig- schande wijs geworden, ziet hij ook de valkuil voor hun stoutmoedigheid in deze ongewisse tijd. Het laat zich immers niet moeilijk raden wie er garen bij probeert te spinnen wanneer dit protest -al dan niet geprovoceerd- uit de hand loopt.


Waar staat Birma?
Sinds bijna vier jaar geleden onder leiding van president Thein Sein een regering van voornamelijk ex-militairen aantrad, begonnen hervormingen waarvoor Min Ko Naing en honderdduizenden anderen in 1988 hun leven waagden. De meeste politieke gevangenen werden vrijgelaten, de media kregen meer bewegingsruimte en oppositieleidster Aung San Suu Kyi verruilde haar huisarrest voor een zetel in het parlement.
Maar het is belangrijk om te bedenken dat de veranderingen niet door druk uit de samenleving afgedwongen waren. Het proces van transitie was een stap voor stap geregisseerd traject dat al jaren geleden in gang werd gezet en dat als alles volgens plan zou gaan, een dubieuze vorm van democratie als eindbestemming had. Ingegeven door pragmatische motieven van de militairen zoals een veilig pensioen en verbeterde betrekkingen met het Westen als tegenhanger voor de uit de hand gelopen Chinese overheersing. In eerste instantie leken de nieuwe leiders die hun uniform verruilden voor een burgerjasje ruimdenkender dan verwacht, al viel onmogelijk te voorspellen hoe ver de nieuwe koers door zou zetten. Na jaren van beperkte sancties normaliseerde de EU in rap tempo de betrekkingen, ondanks de waarschuwing van mensenrechtenorganisaties dat enige terughoudendheid in dit prille stadium geen kwaad zou kunnen. De tegenstanders van verandering onder wie ook machtige militairen, roerden zich nog flink. Het had er regelmatig alle schijn van dat wat hun betreft de laatste halte op de route naar een "gedisciplineerde bloeiende democratie" was bereikt: een staat met een ondemocratische grondwet die het leger grote politieke macht garandeert.
Het was aan Min Ko Naing en al die anderen om de beperkte speelruimte op te rekken, hetgeen uiteraard een klus van jewelste is. De politieke oppositie is verdeeld en onervaren, onder activisten spelen aloude rivaliteit en meningsverschillen op en ook instituten die enig democratisch stutwerk zouden moeten verrichten, zijn zwak en onderbemand.
Ondanks al die onzekerheid domineerde in steden als Rangoon en Mandalay een hoopvoller Birma. Een aanzienlijk vrijer en minder angstig land, waar burgers kansen op een beter bestaan probeerden te grijpen. Maar buiten de grote plaatsen lag een Birma waar het vervaarlijk gistte, juist in deze periode. Na nieuwe terreurcampagnes tegen de statenloze islamitische minderheid de Rohingya’s, sloeg het geweld tegen moslims over naar andere delen van het land. Extreem nationalistische monniken injecteerden hun giftige anti-islam boodschap in de samenleving. Etnische minderheden hadden ondanks besprekingen met de nieuwe regering, nog altijd geen garanties voor gelijke rechten binnen een federale staat. In sommige van hun thuislanden werd zelfs opnieuw gevochten met tienduizenden ontheemde burgers als gevolg. Het aantal politieke gevangenen begon weer toe te nemen, net als de scepsis over de reikwijdte van de hervormingen. Het 'nieuwe' Birma waarin de ene buitenlandse delegatie na de andere binnentrok, was een land dat een deel van zijn duistere verleden achter zich had gelaten, maar dat nog niet precies wist wat daarvoor in de plaats zou komen.
Nadat zijn celdeur open zwaaide wilde Min Ko Naing gaan schilderen en theaterstukken en gedichten schrijven. Maar de  onrust die door het land begon te spoken, liet hem weinig tijd voor die verlangens.
Net als velen probeerde hij een evenwicht te vinden tussen hoop en vrees. Dat is er de afgelopen week niet makkelijker op geworden.
Ik vraag me af hoe het de EU vergaat met die balans.