donderdag 28 april 2011

Op de Salween rivier


Mijn begeleider reikte me een zwemvest aan toen we in de boot stapten om naar een Karen vluchtelingenkamp te varen. “Daarmee lijk je een toerist en dan schiet het Birmese leger niet,” adviseerde hij. Dat leek me te veel militaire eer voor de schamele bamboe hutjes tussen de bananenbomen aan de overkant. Maar ook anderen beweerden dat Birmese soldaten onlangs het vuur op een boot geopend hadden. Verder bleef hun relaas in vaagheid steken - zoals dat hier in het Birmese grensgebied zo vaak gaat met verhalen. Ik wilde geen ophef veroorzaken en trok het vest maar aan. Omdat ik gewend ben in mijn werk juist zo onzichtbaar mogelijk te zijn, voelde het bizar om in een fluorescerend oranje uithangbord op pad te gaan.

Na anderhalf uur varen langs fluwelig beboste heuvels kwamen we bij de vluchtelingenwereld van hout en bamboe. Opgevouwen op de vloer van haar hut peuterde een broos vrouwtje een tijdje aan haar tenen nadat ik vroeg hoe veel jaar ze in vrede had geleefd. "Drie," zei ze toen. Ze was 74.