woensdag 2 juni 2010

Vrede en oorlog

Taliban-jan noemde president Karzai vanmorgen de opstandelingen tijdens zijn openingsspeech voor het vredesoverleg. Het is onder vrienden een gangbare term om genegenheid te tonen. Een minuutje of tien later kwam de reactie van de Taliban-jan: raketten. Rondom het universiteitsterrein waar de driedaagse bijeenkomst wordt gehouden, ontstond een pandemonium. Nog meer explosies, geweervuur, helikopters. Politie, leger en anti-terreureenheden raasden rond op zoek naar de daders. De 12000 veiligheidstroepen hadden niet kunnen voorkomen dat de drie of vier zelfmoordenaars, volgens regeringswoordvoerders deels vermomd in burka de omgeving waren binnengedrongen met raketten en geweren.
Golden Tour taxiservice deed zijn naam eer aan, want nadat we ons door de paniekerige controleposten hadden heengekletst, reed de chauffeur zonder blikken of blozen in de richting van het geweervuur. Een paar uur later waren de daders gedood en een van hen opgepakt en de rust keerde weer. Al viel de materiele schade met twee gewonden mee, het was een symbolische knauw voor een overleg dat toch al met zo veel scepsis was omgeven.
Massaal waren de internationale media neergestreken in Kabul om verslag te doen van het overleg van 1600 uitgekozen gedelegeerden die een route en mechanisme moeten vinden voor vrede met de Taliban en andere gewapende opstandelingen. Internationale donoren hadden hun beurzen getrokken, posters met vredesduiven waren opgeplakt, het jeugdorkest had ijverig geoefend op het volkslied en er was tot het laatste moment aan het wegdek geklust.
Maar de geldverslindende gebeurtenis die internationaal voor zoveel ophef zorgde, werd in Afghanistan met heel wat minder aandacht en enthousiasme gevolgd. Ik trof nogal wat mensen die de bijeenkomst volledig was ontgaan. Anderen meenden dat het evenement iets met de aanstaande parlementsverkiezingen te maken had. En wie er wel van op de hoogte was, reageerde meestal met scepsis. De gedelegeerden waren immers door de regering uitgekozen en de bijeenkomst was streng geregisseerd. Sommige deelnemers maakten zelfs een angstige indruk. Ook ging het hardnekkige en wat mij betreft zeer geloofwaardige gerucht dat de slotverklaring allang op papier stond. “Er zijn al zo veel grote vergaderingen geweest en ze hebben nooit vrede gebracht,” verwoordde een onderwijzer in de westelijke stad Herat de mening van velen. Een man met een spierwitte baard, brilleglazen als jampotjes en een wandelstok die glansde alsof hij speciaal voor de gelegenheid opgewreven was, zei nadat hij uit de jirga kwam: “Toen ik senator was, waren de deelnemers door de bevolking uitgekozen en ze hadden een rein hart.” Na die vermanende woorden wandelde hij kalmpjes het zwaarbewaakte wegdek op.