dinsdag 28 augustus 2018

Hoe de senior general van Myanmar een wapen verloor


Voor zover bekend is dit de laatste foto op de Facebook account van Min Aung Hlaing, de opperbevelhebber van de Tatmadaw, het leger van Myanmar. Gepost op 26 augustus: op de terugweg vanuit Rusland waar hij onder andere winkelde voor wapens.
Amper was de senior general weer op het honk, of hopla, hij raakte een wapen kwijt dat minstens zo belangrijk was als zijn militaire arsenaal: de communicatie met zijn achterban.
Terwijl VN onderzoekers een vernietigend rapport op tafel legden dat Min Aung Hlaing en vijf van zijn collega' vervolgd moeten worden voor genocide, oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid, blokkeerde Facebook zijn account Ik durf er het nodige onder te verwedden dat die sanctie hem zwaarder op de maag ligt dan alle vernietigende woorden van het VN rapport aan zijn adres bij elkaar.
Ook 17 andere accounts uit militaire kringen, plus 52 FB pagina's en eén Instagram-account werden verwijderd. Bij elkaar goed voor zo'n 12 miljoen volgers. Facebook verklaarde: "International experts … have found evidence that many of these individuals and organizations committed or enabled serious human rights abuses in the country and we want to prevent them from using our service to further inflame ethnic and religious tensions."
De ongekende move tegen een hoogste militair deed wereldwijd heel wat monden openvallen. Maar het was ook een duidelijk geval van too little too late en vermoedelijk een poging om het eigen elektronische straatje schoon te vegen.
Experts met Myanmarees sprekende medewerkers waarschuwen het bedrijf van Zuckerberg al jaren (voor het eerst in 2013) dat Facebook in Myanmar een vehikel is voor het verspreiden van haatdragende taal, discriminatie en laster, vooral over Rohingya en andere moslims. CEO Mark Zuckerberg gaf eerder dit jaar toe dat het verspreiden van hate speech in Myanmar op zijn platform een reëel probleem was. Maar zijn verweer dat het zeer serieus genomen werd en dat het bedrijf al jaren met experts in Myanmar samenwerkte, werd door zes lokale organisaties meteen weerlegd. In een open brief schreven zij dat wat in Myanmar gebeurde juist het tegenovergestelde was van effectief beheer. Er werd vertrouwd op externe partijen, er was geen instrument om escalatie te voorkomen, en er werden geen lokale belanghebbenden ingeschakeld om oplossingen te vinden. Ook onlangs kwam er weer kritiek dat het bedrijf nog altijd onvoldoende doet om hatespeech tegen te gaan.
Inwoners van Myanmar zijn na jaren van isolement en een dieet van staatspropaganda in sneltreinvaart op de elektronische snelweg beland. Onder de ijzeren vuist van de junta moest de enkeling die toegang had tot internet zich van trucs bedienen om de censuur te omzeilen. Vanwege een staatsmonopolie waren simkaarten met prijzen van zo’n 2000 dollar de duurste ter wereld. Ook in het iets vrijere klimaat dat na 2010 ontstond, beschikte tot 2014 slechts zo’n éen procent van de 53 miljoen inwoners over toegang tot internet. Dat veranderde in razend tempo nadat in 2014 de markt werd vrijgegeven en buitenlandse Telecombedrijven arriveerden. Anno 2018 kost een simkaart met dataverkeer 1,5 dollar. Volgens de eigen gegevens van Facebook gebruiken maandelijks tussen de 15 en 20 miljoen inwoners de social media site. Voor velen is FB het enige venster op de wereld en de informatie wordt angstwekkend makkelijk als waar beschouwd.