maandag 19 april 2010

Afghaanse bureaus

Informatie vanaf Afghanistans -vaak computerloze- bureaus is notoir onbetrouwbaar. Niet noodzakelijkerwijs omdat employees er op uit zijn om te liegen, maar gewoon omdat ze ze maar wat zeggen om van lastige kwesties af te zijn of omdat ze.de wirwar van voortdurend veranderende regels ook niet kennen. Administratieve handelingen zoals de verlenging van een visum kunnen daardoor in een ware exercitie in geduld ontaarden. Benodigde documenten verschuiven van het ene bureau naar het andere zonder dat duidelijk is waarom. Of ze verdwijnen ergens op een plank in ordners om er nooit meer uit te komen.
Laatst stond ik na dagen heen en weer gependel te wachten op een cruciale handtekening voor mijn visum, terwijl de degene die daarover ging een meter verderop vol overgave een Bollywoodfilm op een sneeuwend tv scherm bestudeerde. Maar in die verloren momenten is er altijd wel iets dat de moeite van het zien of horen waard is. Zo vertelde een medewerker in een keurig donkerblauw kostuum met das hoe het er voorstond met de veiligheid in zijn geboorteplaats, zo’n half uur buiten Kabul. Hij streek met zijn vinger langs zijn keel. “Daar vermoorden ze mensen zoals ik.”
Uitbreiding van het ambtenarenapparaat in de provincies was een van de Nederlandse aanbevelingen op een recente donorconferentie in Londen. Maar hoe motiveer je mensen om dat soort ongewisse banen te bekleden?
Soms ook geven die verplichte visites hoop, zoals dat aan het Ministerie van Sociale Zaken, Arbeid, Invaliden en Martelaren. Ik manoevreerde langs een paar gehandicapte mannen naar ambtenaren achter tafels vol paperassen, maar die hadden geen idee wat de procedure voor een werkvergunning was. Toen dook temidden van al die vaagheid en verwarring een pittige Engels sprekende hooggehakte jongedame op. Ze keek misprijzend toen ook haar jaren oudere baas de papieren van zich af schoof en ons naar een niet ter zake doend departement wilde doorverwijzen. Ze overtuigde hem om toch een handtekening te zetten en zei toen tegen haar mannelijke leeftijdsgenoot die in een hoek van de kamer achter en computer zat: “Laten wij dit maar verder afhandelen.” Inderdaad rolde het document even later uit de printer.