maandag 29 maart 2010

Huize Najib

We dachten hier in huis al dat er iets gaande moest zijn met die herrie van helikopters in de lucht. Dat was dus Obama. De meeste Afghanen die ik sprak was het bliksembezoek van het Amerikaanse staatshoofd ontgaan of het kon ze weinig schelen. Mijn chauffeur Najib meende zelfs dat Obama pas de volgende dag zou arriveren. Maar dat kwam waarschijnlijk omdat zijn gedachten elders waren. Het zijn trieste dagen in huize Najib. Zijn zoon is begonnen aan de odyssee om Europa te bereiken. Dagenlang zijn aan die onderneming de meest onwaarschijnlijke verhalen vooraf gegaan. Een Westerse ambassade zou tegen een woekerbedrag een visum kunnen regelen, een Canadese militair zou met een legervliegtuig Afghaanse passagiers rechtstreeks in het beloofde land afleveren. Najib had er alles aan gedaan om zijn zoon van het plan af te houden. Hij had er zelfs een bezoek aan een religieuze genezer aan gewijd om zijn zoon telepathisch bij te laten sturen. Maar de geest van zijn telg hield voet bij stuk en besloot via Tadjikistan een kans te wagen. Terwijl we door het chaotische verkeer van Kabul laveerden kwam zijn telefoontje dat hij in het noorden van Afghanistan zat te wachten op de smokkelaar die de grensoversteek zou regelen. “Een zoon is een deel van het lichaam van de vader,” zei Najib terwijl hij zijn hand op zijn hart legde. Een volgend telefoontje meldde dat zijn vrouw thuis zat te huilen. Toen ik opperde dat hij naar haar toe zou gaan, schudde hij verbeten met zijn hoofd. “Verdrietig blijf ik toch want over een paar weken vertrekt mijn volgende zoon en daarna wil de derde weg.” Om de ongewisse omzwervingen van zijn kinderen te volgen had hij alvast een wereldkaart gekocht. De radio speelde muziek uit Najibs geboortestreek Paktia. Het was een weeklagende melodie over een aanstaande bruid die tranen vergoot omdat het afscheid van haar ouderlijk huis naderde. "Afghanistan is Sadistan," concludeerde Najib mismoedig.